TentamenTests bij de 2e druk van Hoofdstukken Nederlands Recht van Eding e.a. (2024)

TentamenTests bij de 2e druk van Hoofdstukken Nederlands Recht van Eding e.a.

  • Wat zijn de belangrijkste begrippen binnen het recht? - Tentamens 1
  • Hoe is het recht van de Antillen geregeld? - Tentamens 2
  • Hoe zijn de bevoegdheden verdeeld binnen het burgerlijk procesrecht? - Tentamens 3
  • Hoe los je casussen op binnen het burgerlijk recht? - Tentamens 4
  • Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het verbintenissenrecht? - Tentamens 5
  • Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het goederenrecht? - Tentamens 6
  • Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het familierecht? - Tentamens 7
  • Wat zijn de belangrijkste begrippen binnen het bestuursrecht? - Tentamens 8
  • Hoe zijn de stappen van rechtsbescherming tegen de overheid geregeld in het bestuursprocesrecht? – Tentamens 9
  • Wanneer is gedrag strafbaar volgens het strafrecht? - Tentamens 10
  • Hoe is het strafprocesrecht geregeld? - Tentamens 11
  • Wat houdt volkenrecht in? - Tentamens 12
  • Hoe is Europees recht geregeld? - Tentamens 13
  • Wat zijn de meest voorkomende onderwerpen binnen het IT-recht? - Tentamens 14

Back to top

Wat zijn de belangrijkste begrippen binnen het recht? - Tentamens 1

Vragen

Vraag 1

Waar of onwaar?

  1. Het wijzigen van de geslachtsvermelding in de akte van geboorte gebeurt door een rechter die daarmee een rechterlijke taak verricht
  2. Het benoemen van een rechter in de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, gebeurt door de regering die daarmee een bestuurlijke taak uitoefent
  3. Ondercuratelestelling van een persoon vanwege drankmisbruik gebeurt door een rechter die zich daarmee met een bestuurlijke taak bezighoudt
  4. Het verlenen van gratie gebeurt door de Koning die zich daarmee met (straf)rechtspraak bezighoudt

Vraag 2

Wat is volgens artikel 1 GW niet toegestaan?

Vraag 3

Noem het grootste verschil tussen de definitie van het formele rechtsstaatsbegrip en de definitie van het materiële rechtsstaatsbegrip.

Vraag 4

Geef bij de volgende begrippen een uitleg:

  1. Objectief recht
  2. Subjectief recht

Vraag 5

Geef bij de volgende begrippen een uitleg:

  1. Inquisitoire procedure
  2. Accusatoire procedure

Vraag 6

Wanneer is een wet in formele zin geen wet in materiële zin. Leg dit uit en geef een voorbeeld.

Vraag 7

A.J. Kwak (de schrijver van 'Het rechtsbegrip' beweert dat Dworkin pleit dat een zekere opvatting van het gelijkheidsbeginsel in moderne democratische rechtsstaten het hoogste rechtsbeginsel is. Noem de 2 argumenten die Dworkin volgens Kwak hiervoor geeft.

Vraag 8

Waar of onwaar? De jurisprudentie die de HR wijst, bepaalt op dwingende wijze de manier waarop lagere rechters het recht moeten uitleggen.

Vraag 9

Waar of onwaar?

  1. In het staatsrecht en het bestuursrecht kan beiden een specifiek handhavingsrecht gevonden worden.
  2. In het strafrecht kan men wetten vinden die gaan over de bestraffing van burgers van door hen begane strafbare feiten. Daarom hoort het strafrecht bij het privaatrecht.

Vraag 10

Waar of onwaar? De overeenkomst tussen Nederland en de Franse autofabrikant Renault voor de koop van 1500 rode Clio's (een bepaald type auto) wordt zowel beheerst door het publiekrecht als het strafrecht.

Vraag 11

Waar of onwaar?

  1. De Wet RO is geen organieke wet
  2. Een APV bevat regels van publiekrecht
  3. Het Statuut behoort niet tot het publiekrecht

Vraag 12

Waar of onwaar? De manier waarop een burger een vergunning kan aanvragen voor het kappen van een oude esdoorn in diegenes tuin, wordt beheerst door het bestuurs(proces)recht.

Vraag 13

Arts Jansen verliest in een tenniswedstrijd van zijn vroegere patiënt Dijkstra. Hij hoort van zijn tennispartner Brouwer, die tevens advocaat is, dat Dijkstra bij het advocatenkantoor van Brouwer heeft gesolliciteerd. Jansen deelt uit wraak aan Brouwer mee dat Dijkstra in zijn studie erg veel last van stress gehad heeft, een mededeling die hij, gelet op zijn beroep, geheim had moeten houden. In welk wetsartikel is deze openhartigheid van Jansen eventueel strafbaar gesteld?

Vraag 14

Waar of onwaar? De APV van de gemeente Alkmaar, waarin onder andere barbequen in het park verboden is gesteld, maar onder bepaalde voorwaarden is toegestaan, is een voorbeeld van een wet in formele zin en een voorbeeld van een wet in materiële zin.

Vraag 15

Wat houdt de leer van Montesquieu omtrent de Trias Politica in? Geef twee voorbeelden om aan te geven dat dit in Nederland niet strak wordt gevolgd.

Vraag 16

Waar of onwaar? Artikel 10 Sr bevat algemeen verbindende voorschriften en is daarom een wet in materiële zin.

Vraag 17

Wat wordt er geregeld in art. 1 van het Statuut?

Vraag 18

Kiki woont in een huis in Amsterdam met wat andere studenten. Ze studeert zelf Wiskunde aan de UvA. Vanaf het moment dat ze daar is komen wonen, klikt het al niet tussen haar en Peter, haar huisgenoot. Een aantal dagen terug heeft Kiki de banden van de auto van Peters brommer kapot gemaakt. Hierop volgt een intense ruzie tussen de twee. Een paar dagen hierna is de roze omafiets van Kiki ineens weg. Kiki confronteert Peter hiermee. Peter wordt boos en schreeuwt: 'Gelijke monniken, gelijke kappen!'. Kiki gaat vervolgens naar de politie en doet aangifte van diefstal op grond van art. 310 Sr.

Moet het OM een vervolging in stellen als er een (mogelijk) strafbaar feit is begaan? En zo ja, waar kan je dit terug vinden?

Vraag 19

Als het OM ervoor kiest een (mogelijk) strafbaar feit niet te vervolgen, wat kan Kiki dan als slachtoffer nog doen om alsnog een vervolging voor elkaar te krijgen en waar kan je deze optie vinden in het wetboek?

Vraag 20

Wat voor rol vervult de Koning binnen de wetgevende macht?

Vraag 21

Welke vorm van loon staat de wetgever niet toe?

  1. Effecten
  2. Alcoholhoudende dranken
  3. Kost en inwoning
  4. Zaken geschikt voor persoonlijk gebruik

Vraag 22

Gilbert heeft sinds mei 2009 een autorijbewijs. Het is hem verboden om in zijn auto te rijden na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank dat het alcoholgehalte van zijn adem dan wel zijn bloed bij een onderzoek hoger blijkt dan:

  1. 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht.
  2. 0,2 milligram alcohol per milliliter bloed.
  3. 0,4 milligram alcohol per milliliter bloed.
  4. 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht

Vraag 23

Een groep aanhangers van de Amerikaanse KKK laat bij hun demonstraties in Nederland hakenkruisen zien. De burgemeesters van Utrecht en Rotterdam verbieden in 2011 het laten zien van hakenkruisen tijdens de demonstraties. De rechter oordeelt vervolgens dat de burgemeesters dit niet mochten doen, omdat ze geen bevoegdheid hebben gekregen om dit te mogen verbieden. In welk artikel is dit te vinden? (Denk hierbij aan de wet waarin de uitoefening van het recht tot betoging is geregeld).

Vraag 24

Koningin Beatrix was tot 2013 Koningin der Nederlanden. In de hoedanigheid van Koningin was haar handtekening een vereiste voor de totstandkoming van:

  1. Ieder Koninklijk Besluit
  2. Iedere ministriële regeling
  3. Iedere wet in formele zin
  4. Iedere AMvB

Vraag 25

Wanneer een verdachte wordt verhoord, is hij dan tot antwoorden verplicht en in welk wetsartikel staat dat?

Vraag 26

Waar in het wetboek vind je het begrip 'zwaar lichamelijk letsel'?

Vraag 27

Jan is ziek en niet meer te genezen. Zijn lijden is medisch te kwalificeren als duurzaam en ondraaglijk lijden. Hij vraagt meerdere keren aan zijn dokter of de dokter zijn mensonwaardig bestaan wil beëindigen. De dokter geeft aan zijn verzoek gehoor en op maandag 6 maart 2005 dient zij Jan de het spuitje toe.

  1. Heeft de dokter daarmee (in beginsel) strafbaar gehandeld?
  2. Op basis van welk wetsartikel is wat de dokter gedaan heeft (in beginsel) strafbaar?
    1. Art. 294 lid 1 Sr
    2. Art 294 lid 2 Sr
    3. Art 293 lid 1 Sr

Vraag 28

Waar of onwaar?

  1. Minderjarigen mogen niet met elkaar trouwen.
  2. Iemand die wegens alcoholisme onder curatele geplaatst is, heeft in beginsel toestemming nodig van de hem toegewezen curator om te mogen trouwen.
  3. Getrouwden, wiens huwelijk al twee keer door echtscheiding ontboden is, mogen niet nog een keer trouwen.
  4. Neven en nichten mogen niet met elkaar trouwen.

Vraag 29

Waar in het wetboek vind je het artikel van 'onverschuldigde betaling'?

Vraag 30

Is artikel 7:180 BW een schakelbepaling?

Vraag 31

Mevrouw Janssen is door de Rechtbank Leeuwarden op 22 juli 2000 veroordeeld voor het in het openbaar mondeling beledigend uitlaten over een groep mensen vanwege hun geaardheid en voor het in het openbaar mondeling aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun geaardheid. Waar in de wet kunt u deze twee strafbare feiten vinden?

Vraag 32

Poging tot doodslag is strafbaar.

  1. In welk boek van het wetboek van Strafrecht is te vinden? En waarom staat het precies daar?
  2. In welk wetsartikel is dit te vinden?

Vraag 33

Over welk van de volgende privaatrechtelijke zaken beslist de kantonrechter?

  1. Huurzaken
  2. Echtscheidingen
  3. Onrechtmatige daad
  4. Verkeersboetes

Vraag 34

Mevrouw Pannekoek zou graag haar achternaam willen veranderen. In welk boek van het Burgerlijk Wetboek is te vinden hoe dit moet? Waarom staat het precies in dat ene boek?

Vraag 35

In het najaar van 2012 was wat commotie ontstaan, omdat het OM iemand wilde vervolgen vanwege haar uitspraak ‘f*ck de Koning’. Op grond van welke bepaling is het (in beginsel) mogelijk om diegene strafrechtelijk te vervolgen?

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Onwaar, dit gebeurt door een ambtenaar van de burgerlijke stand van de geboortegemeente.
  2. Waar, De regering benoemt rechters.
  3. Onwaar, dit is geen bestuurlijke taak.
  4. Waar, de Koning verleent gratie bij Koninklijk Besluit. Hierbij wordt echter niet nog een keer gekeken naar de uitspraak van de rechter.

Vraag 2

Discriminatie is niet toegestaan

Vraag 3

Het legaliteitsbeginsel betekent dat er uit wordt gegaan van wetten en dat de staat zich niet boven de wet plaatst. Een staat die dit respecteert, voldoet aan de formele rechtsstaatsopvatting. Formeel duidt op de vorm, ongeacht de inhoud. John Locke ging meer uit van een materiële rechtsstaatsopvatting. Dit houdt in dat er eisen worden gesteld aan de inhoud van de wet en dat deze de burgerrechten moet beschermen.

Vraag 4

  1. Objectief recht is het geheel van rechtsregels en normen, zoals die voortvloeien uit wetgeving, rechtspraak en gewoonten.
  2. Subjectief recht is de bevoegdheid om naar eigen goedvinden bepaalde handelingen te stellen.

Vraag 5

  1. In een inquisitoire procedure heeft de rechter een actieve rol. De rechter staat mee in voor de bewijsvoering en bepaalt in de procedure wat het voorwerp is van de rechtszaak.
  2. Het initiatief in deze procedure ligt bij de procespartijen. De procespartijen bepalen het voorwerp van de zaak en staan in voor de bewijsvoering.

Vraag 6

Er zijn wetten die zijn vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal samen, maar die geen algemeen verbindende voorschriften bevatten. Ze richten zich op specifieke individuen en situaties. Zie bijv. art. 91 Gw en art. 28 Gw.

Vraag 7

Het gelijkheidsbeginsel maakt het rechtssysteem tot een samenhangend en consistent geheel. Het is tevens ook een goede opvatting van rechtvaardigheid om na te streven.

Vraag 8

Waar, de lagere rechters moeten zich in beginsel houden aan de uitspraken van de Hoge Raad.

Vraag 9

  1. Waar
  2. Onwaar, strafrecht behoort tot het publiekrecht. Het geeft namelijk regels ten aanzien van de verhouding tussen de burger en de overheid.

Vraag 10

Onwaar

Vraag 11

  1. Onwaar, de Wet RO heeft betrekking op de organisatie van de rechterlijke macht.
  2. Waar.
  3. Onwaar, Het Statuut behoort tot het publiekrecht. Het is namelijk een bron van het staatsrecht, wat op zijn beurt weer onderdeel is van het publiekrecht.

Vraag 12

Waar. Een vergunning wordt aangevraagd bij de gemeente, wat valt onder het bestuurs(proces)recht.

Vraag 13

Nee, art. 29 lid 1 Sv.

Vraag 14

Onwaar. Een APV is opgesteld door de gemeente en dus niet een wet in formele zin. Het is wel een wet in materiële zin, want het bevat een algemeen verbindend voorschrift.

Vraag 15

De trias politica houdt in dat er een scheiding van de 3 machten moet zijn. De 3 machten zijn: de wetgevende macht, de uitvoerende macht, en de rechterlijke macht. De regering (de uitvoerende macht) heeft ook een zelfstandige bevoegdheid tot regelgeving door de AMvB's. Een formele wet komt tot stand door de instemming van het parlement en van de regering.

Vraag 16

Waar

Vraag 17

Hierin wordt geregeld welke landen allemaal vallen binnen Het Koninkrijk.

Vraag 18

Nee, er kan wel sprake zijn van een strafbaar feit, maar als er te weinig reden is om een verdachte te vervolgen door bijv. ontbreken van voldoende bewijs, zal de officier van justitie de zaak vaak seponeren.

Vraag 19

Direct belanghebbenden kunnen een klachtprocedure starten en zo de zaak zonder tussenkomst van het OM bij een gerechtshof neerleggen. Dit wordt geregeld in art. 12 Sv.

Vraag 20

De Koning en de minsiters vormen samen de regering. De Koning moet zijn handtekening zetten onder wetten en besluiten naast de handtekening van een minister. De minister(s) zijn uiteindelijk verantwoordelijk.

Vraag 21

B. art. 7:617 BW

Vraag 22

D. artikel 8 lid 2 sub a Wegenverkeerswet --> publiekrecht

Vraag 23

Art. 9 lid 2 Gw verwoordt het recht om te demonstreren. De burgemeester mag alleen de demonstratie verbieden 1) in het kader van de bescherming van de volksgezondheid, 2) in het belang van het verkeer, en 3) ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dit is te vinden in art. 5 lid 2 sub c van de Wom. Hij mag zich niet bemoeien met de inhoud van de demonstratie.

Vraag 24

De Konings handtekening is nodig voor ieder Koninklijk Besluit, en iedere wet in formele zin, iedere AMvB

Vraag 25

Nee, art. 29 lid 1 Sv

Vraag 26

Dit is te vinden in art. 82 lid 1 Sr.

Vraag 27

  1. Ja
  2. C

Vraag 28

  1. Onwaar, als ze toestemming hebben van hun ouders of voogd en boven de 16 jaar zijn, dan mogen ze trouwen. In bijzondere gevallen hebben ze soms ook nog toestemming nodig van de overheid. Art. 1:35 BW.
  2. Waar, art. 1:37 BW.
  3. Onwaar, je mag zo vaak trouwen als je wil.
  4. Onwaar, als er een beëdigde verklaring is van beiden dat ze uit vrije wil gaan trouwen mag dat. Zie Wet tegengaan huwelijksdwang.

Vraag 29

Art 6:203 BW

Vraag 30

Ja, art. 4:140 BW

Vraag 31

  • Het in het openbaar mondeling beledigend uitlaten over een groep mensen vanwege hun geaardheid is strafbaar gesteld in art. 137c Sr.
  • Het in het openbaar mondeling aanzetten tot discriminatie van mensen wegens hun geaardheid is strafbaar gesteld in art. 137d Sr.

Vraag 32

  1. Het staat in boek 2. Boek 2 gaat over misdrijven en doodslag is een misdrijf.
  2. Dit is strafbaar gesteld in art. 287 Sr.

Vraag 33

b.

Vraag 34

Dit is te vinden in boek 1. Boek 1 gaat over personen- en familierecht. Deze regeling is een regeling van personenrechtelijke aard.

Vraag 35

Artikel 11. 9.1 belediging van de koning

Back to top

Hoe is het recht van de Antillen geregeld? - Tentamens 2

Vragen

Vraag 1

Waar of onwaar? De regering heeft ex art. 89 Gw een geattribueerde bevoegdheid om strafbepalingen met bijbehorende sancties te creëeren.

Vraag 2

Wat is het in het Statuut genoemde concordantiebeginsel?

Vraag 3

Wat houden attributie, delegatie en subdelegatie in?

Vraag 4

Waar of onwaar? De Opiumwet is een wet in formele zin

Vraag 5

Zie de considerans bij het Vreemdelingenbesluit 2000.

  1. Welk type besluit is dit en hoe is dit te vinden in het besluit?
  2. Is het een besluit genomen op grond van geattribueerde of gedelegeerde bevoegdheid?

Vraag 6

  1. Als een wet in formele zin in strijd is met de Gw, wat is dan het gevolg hiervan?
  2. Er is een conflictregel uit het Romeinse recht die bepaalt welke wet toepasselijk is als er 2 algemene wetten zijn die voorzien in hetzelfde onderwerp en die gemaakt zijn door de dezelfde wetgever. Welke is dit?

Vraag 7

Waar of onwaar? De regering, de provinciale staten en de minister van buitenlandse zaken hebben allemaal geattribueerde bevoegdheid.

Vraag 8

Waar of onwaar? Een wet in materiële zin bevat altijd een algemeen verbindend voorschrift

Vraag 9

Lees de considerans van de het Vreemdelingenbesluit.

  1. Welke organen zijn betrokken geweest bij het totstandkomen van deze wet?
  2. Op grond van welke bevoegdheid is deze wet tot stand gekomen?

Vraag 10

Waar of onwaar? Een wet in formele zin bevat nooit een algemeen verbindend voorschrift

Vraag 11

Waar of onwaar? Als een gemeentelijke verordening in hetzelfde onderwerp voorziet en hetzelfde rechtsbelang dient als een wet in formele zin, zal de gemeentelijke verordening vervallen van rechtswege.

Vraag 12

Waarom komt belangrijke regelving t.a.v. de samenstelling van Koninkrijksorganen vaak tot stand via de gewone wetgevingsprocedure i.p.v. bij Rijkswet?

Vraag 13

Wat duidt erop dat het Koninkrijk niet kan worden aangemerkt als een federatie?

Vraag 14

Waar of onwaar? De Awb is een wet in formele zin maar ook een wet in materiële zin

Vraag 15

Waar of onwaar? De Nederlandse Orde van Advocaten heeft geen verordenende bevoegheid

Vraag 16

Waar of onwaar? In zowel artikel 22 lid 1 Gw als in artikel 23 lid 2 Gw worden sociale grondrechten genoemd.

Vraag 17

Waar of onwaar? Een ministriële regeling is de vorm die meestal wordt gebruikt, als de regering avv's vast stelt.

Vraag 18

Waar of onwaar? Als een wetgever bij het invoeren van een nieuwe wet kiest voor een eerbiedigende werking, dan verliest de oude regeling kracht op feiten en omstandigheden die voor de desbetreffende nieuw ingevoerde wet golden

Vraag 19

Waar of onwaar? Op basis van het Harmonisatiewet-arrest mogen wetten van lagere overheden worden getoetst aan het willekeurbeginsel.

Vraag 20

Welke grondrechten botsen in de volgende gevallen?

  1. Vanwege haar geloofsovertuiging weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand een huwelijk te voltrekken tussen twee transgenders die beide geboren zijn als man en zich identificeren als vrouw maar nog niet ver zijn in de operaties om hun geslacht te veranderen.
  2. Om racisme in het noorden van Nederland te bestrijden, verbiedt de burgemeester van Hoogeveen een vergadering van een nationaalsocialistische beweging.

Vraag 21

Waar of onwaar? Een influencer valt bij een inrichting binnen waar volgens haar de bewoners niet ethisch worden behandeld. Ze wil dit aan het licht brengen in een vlog op YouTube. De directrice van de instelling voelt zich onheus bejegend, want ze heeft niet echt haar visie kunnen geven en de influencer laat zich erg negatief over haar persoonlijk uit. Volgens de directrice zijn de uitingen van de influencer onjuist. Ze vraagt in een kort geding om verbod tot uitzending. Uitzenden zou volgens haar onrechtmatig zijn. De influencer beroept zich op artikel 7 Gw, vrijheid van meningsuiting. De vordering wordt afgewezen, omdat op het klassieke grondrecht van artikel 7 geen inbreuk mag worden gemaakt.

Vraag 22

Is delegatie van de bevoegdheid om een algemeen verbindend voorschrift te maken toegestaan in:

  1. Artikel 39 Gw
  2. Artikel 111 Gw
  3. Artikel 129 lid 5 eerste zin Gw
  4. Artikel 134 lid 1 Gw

Antwoordindicatie

Vraag 1

Waar, art. 89 Gw creëert de bevoegdheid tot vaststelling van AMvB's door de regering.

Vraag 2

Dit is een norm omtrent de instructie aan de regeringen van de landen die een onderdeel zijn van het Koninkrijk der Nederlanden. Die landen moeten hun wetgeving zoveel mogelijk overeenkomstig met de Nederlandse wetgeving regelen.

Vraag 3

Attributie is het scheppen van de bevoegdheid om een bepaald soort wettelijke regels vast te stellen en die bevoegdheid (al dan niet beperkt) toe te kennen aan een bepaald orgaan (81 GW). Delegatie is –kort gezegd- het overdragen van de bevoegdheid om nadere regels over een bepaald onderwerp vast te stellen binnen het kader van de hogere regeling. Soms draagt een orgaan dat zijn wetgevende bevoegdheid door delegatie heeft verkregen, die bevoegdheid op zijn beurt weer over aan een ander orgaan. Dit wordt subdelegatie genoemd.

Vraag 4

Waar, de Opiumwet is vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal.

Vraag 5

  1. Een koninklijk besluit. Omdat er gesproken wordt over ‘wij Beatrix’, dit duidt op de regering (81 GW). Daarnaast wordt er geschreven: ‘gehoord door de Raad van State’. Daardoor is het automatisch een AMVB (73GW).
  2. De bevoegdheid wordt overgedragen aan de minister dus is het een gedelegeerde bevoegdheid. Dit staat in artikel 163 lid 10.

Vraag 6

  1. Volgens art. 120 Gw mag de rechter een wet in formele zin niet toetsen aan de Grondwet. De wetgever dient er dan ook zelf op te letten dat nieuwe wetgeving niet in strijd is met de Grondwet.
  2. Lex posterior derogat legi priori (de latere wet ontkracht de eerdere wet)

Vraag 7

Onwaar, alleen de regering ( 89 GW) en de provinciale staten (127 GW) hebben geattribueerde bevoegdheid. De minister van buitenlandse zaken heeft geen geattribueerde bevoegdheid, omdat dit niet in de grondwet staat.

Vraag 8

Waar, een wet in materiële zin is een wet in materiële zin, omdat het een algemeen verbindend voorschrift bevat.

Vraag 9

  1. Het is een AMvB, dus de regering
  2. Een formele wet

Vraag 10

Onwaar, een wet in formele zin is een wet in formele zin omdat het is vastgesteld door de regering en de Staten-Generaal. Een wet in formele zin hoeft daarom niet een algemeen verbindend voorschrift te bevatten.

Vraag 11

Waar. Zie art. 122 Gemeentewet.

Vraag 12

Koninkrijksorganen zijn vaak Nederlandse organen die ook van werking zijn in de andere landen van Het Koninkrijk.

Vraag 13

Het Koninkrijk is meer een centrale eenheidsstaat (een staat met een centrale overheid), dan een federatie (een verzameling onafhankelijke staten zonder centraal staatsgezag). Er zijn namelijk verschillende taken binnen het Koninkrijk centraal geregeld. Bijvoorbeeld een Gemeenschappelijk Hof van Justitie op Curaçao en het optreden van de Hoge Raad als cassatierechter in Caribische zaken. De Koninkrijksorganen zijn in feite meestal de Nederlandse organen die ook van werking zijn op de Antillen.

Vraag 14

Waar

Vraag 15

Onwaar, de Nederlandse Orde van Advocaten heeft op grond van de Advocatenwet een verordenende bevoegdheid in de zin van art. 153 Gw.

Vraag 16

Onwaar, lid 1 is sociaal en lid 2 niet omdat hier geen actieve rol van de regering bij nodig is.

Vraag 17

Waar, een ministeriële regeling is een algemeen verbindend voorschrift dat door de minister is vastgesteld.

Vraag 18

Onwaar, als er een eerbiedigende werking toegekend wordt, heeft dit als resultaat dat bestaande gevallen permanent ontzien worden, om bepaalde belangen van een deel van degenen op wie de nieuwe wetgeving van toepassing is bescherming te bieden.

Vraag 19

Waar

Vraag 20

  1. Hierbij botsen artikel 1 GW en artikel 9 GW.
  2. Hierbij botsen artikel 1 GW en artikel 23 GW.

Vraag 21

Onwaar, de directrice kan zich beroepen op het recht op privacy. In de wet wordt namelijk gesproken “behoudens ieders verantwoordelijkheid”.

Vraag 22

  1. Onjuist, er staat ‘behoudens bij de wet’ dit duidt op een geattribueerde formele wet..
  2. Juist, dit wordt toegestaan aan volkenrechtelijke organisaties. Dit is te concluderen omdat er staat ‘geeft regels’.
  3. Onjuist, dit wordt door de “wet bepaald”.
  4. Juist, “bij of krachtens de wet”.

Back to top

Hoe zijn de bevoegdheden verdeeld binnen het burgerlijk procesrecht? - Tentamens 3

Vragen

Vraag 1

Waar of onwaar? Rechterlijke ambtenaren die met rechtspraak zijn belast, hebben een geheimhoudingsplicht.

Vraag 2

Wat is een annotator?

Vraag 3

Gerdien Geengeluk werkt al jaren in de supermarkt Supah, die wordt gerund door Berta Bazig, woonachtig te Groningen. Gerdien en Berta hebben vaak conflicten en op een dag kan Gerdien zich niet meer in de hand houden, ze slaat Berta tegen de grond. Berta ondergaat in het ziekenhuis zware operaties om haar gebroken ribben te herstellen. Daardoor kan Berta niet deelnemen aan de singlereis die ze had geboekt bij touroperator Vrijgezellig, gevestigd te Zwolle. In het de annuleringsbepalingen van het contract met Vrijgezellig stond echter dat de klant alle reis- en verblijfkosten moet betalen bij opzeggingen binnen vier weken voor de vertrekdatum. In dit geval is dat 1200 euro. Berta weigert dit te betalen.

  1. Welke rechter is absoluut bevoegd bij de vordering van Vrijgezellig tegen Berta?
  2. Welke rechter is relatief bevoegd?
  3. Kunnen Vrijgezellig en Berta in hoger beroep? Zo ja, bij welke rechter?

Vraag 4

Berta Bazig vindt dat ze nog meer materiële en immateriële schade heeft ondervonden van de vechtpartij met Gerdien Geengeluk. Door de operaties heeft ze de supermarkt wekenlang geen leiding kunnen geven en door haar verminkte gezicht durft ze geen nieuwe singlereizen te boeken. Ze schat het bedrag op 24.000 euro. Ze laat een dagvaarding uitbrengen bij Geengeluk. De deurwaarder krijgt op het adres van Geengeluk in Groningen echter te horen dat Geengeluk is verhuisd naar Delfzijl.

  1. Welke rechter is absoluut bevoegd bij de vordering van Berta tegen Gerdien?
  2. Welke rechter is relatief bevoegd?
  3. Kunnen Berta en Gerdien in hoger beroep? Zo ja, bij welke rechter?

Vraag 5

Gerdien wordt in hoger beroep veroordeeld tot een betaling van 2000 euro aan Berta. Gerdien is het er niet mee eens. Ze voert in cassatie aan dat de feitelijke toedracht die door de rechter als bewezen is aangenomen, niet klopt. Berta zou niet neer zijn geslagen maar zijn uitgegleden door haar hoge hakken en een gedweilde vloer.

  1. Zullen de bezwaren van Gerdien in cassatie door de Hoge Raad worden gehonoreerd?
  2. In welk artikel zijn de cassatiegronden geregeld?
  3. In welke gevallen spreekt de Hoge Raad recht in eerste aanleg?

Vraag 6

Stel dat de vordering van Berta door de rechter in hoger beroep maar ten dele wordt toegewezen, op grond van de overweging dat de door Berta geleden materiële schade niet meer zou zijn dan 1000 euro en dat de door haar geleden immateriële schade niet in aanmerking zou komen voor een schadevergoeding in normaal geld. Berta Bazig wil hierom in cassatie gaan.

  1. Op welke manier kan de HR recht doen, als hij ten gunste van Berta vindt te moeten beslissen?
  2. Valt de overweging van de rechter in hoger beroep onder de gronden waarop de HR casseert?

Vraag 7

  1. Wat is een dagvaarding?
  2. Wat is een rechtsmiddel?

Vraag 8

Waar of onwaar? De HR is gebonden aan de conclusie van de P-G of de A-G bij de HR.

Vraag 9

Welk grondgebied valt onder het arrondissem*nt Midden-Nederland?

Vraag 10

Soms spreekt de HR recht in eerste aanleg. Welke gevallen zijn dit?

Vraag 11

Waar of onwaar? Zie het arrest ECLI:NL:HR:2017:565. De rechter maakt gebruik van de rechtshistorische interpretatiemethoden.

Vraag 12

Wat is een noot?

Vraag 13

Waar of onwaar? Terechtzittingen zijn altijd openbaar.

Vraag 14

Wat is een cassatiemiddel?

Vraag 15

Waar of onwaar? Het staat de verdachte altijd vrij in strafzaken om in hoger beroep te gaan, zolang hij dit maar doet binnen de termijn die daarvoor geldt.

Vraag 16

Wat is een conclusie van de P-G/A-G bij de HR?

Vraag 17

Waar of onwaar? Wanneer partijen begonnen zijn aan mediation, mogen ze zich daar niet zomaar uit terug trekken.

Vraag 18

Waar of onwaar? Ex art. 79 Wet RO casseert de HR arresten en vonnissen, o.a. vanwege de schending van gewoonterecht en van een ieder verbindend verdragsrecht.

Vraag 19

Waar of onwaar? De bevoegdheid van de burgerlijke rechter is afhankelijk van de vraag of de rechtsverhouding tussen partijen publiekrechtelijk of privaatrechtelijk is.

Vraag 20

Brengt de lijdelijkheid van de burgerlijke rechter met zich mee dat de feiten die door de eiser zijn ingesteld en die door de gedaagde niet zijn betwist altijd als vaststaand moeten worden aangenomen? Ook als de burgerlijke rechter weet, uit eigen wetenschap, dat het omgekeerde waar is?

Vraag 21

Meneer Van Haas is rechter in de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht. In een zaak tussen mevrouw Koopman en mevrouw van Wijk stelt hij in zijn Vonnis Koopmand in het gelijk. Van Wijk is woest. Ze wendt zich tot de president van de rechtbank met het verzoek disciplinaire maatregelen te nemen tegen Van Haas. Van Wijk schrijft ook een brief aan de HR met daarin het verzoek Van Haas te ontslaan. Zullen de twee acties van Van Wijk baten?

Vraag 22

Van Haas heeft meer te doen dan dat alleen. Als hij het dossier doorleest voor de zitting van aankomende week, ziet hij tot zijn verbazing dat zijn moeder partij is in de procedure. Dat had ze hem best even mogen zeggen, denkt Van Haas.

  1. Wat moet hij als rechter in zo'n geval doen?
  2. Stel, hij doet niet wat hij moet doen, en beslist tegen niemand te vertellen dat zijn moeder partij is in de procedure. De advocaat van de andere procespartij komt hier achter tijdens de eerste zitting. Wat kan die advocaat doen?

Vraag 23

Nog een zaak van Van Haas. Als het bijna kerstvakantie is moet Van Haas nog een lastige civiele procedure afdoen. Hij besluit een simpel vonnis te doen, omdat hij nog snel wat boodschappen moet doen voor kerstavond. In het vonnis staat alleen dat de eisende partij in het gelijk wordt gesteld (naast de gegevens van partijen etc.). Welk fundamenteel beginsel van het burgerlijk procesrecht schendt Van Haas hier?

Vraag 24

Wat is een grief?

Vraag 25

Wat is de absolute competentie van de rechter? En wat is de relatieve competentie van de rechter?

Vraag 26

Wat is een kort geding en waar in de wet kun je dit vinden?

Vraag 27

Maakt de burgerlijke rechter uit of en waarover er geprocedeerd wordt door zijn leidende rol? Kunnen procespartijen wanneer ze willen in de procedure stoppen met de procedure?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Waar, op grond vvan art. 13 Wet RO hebben de rechterlijke ambtenaren die met rechtspraak zijn belast een geheimhoudingsplicht over de gegegevns waarover ze bij de uitoefening van hun ambt de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden.

Vraag 2

Degene die een noot toevoegt aan het arrest.

Vraag 3

  1. De rechtbanken artikel 42 wet RO, omdat het in eerste aanleg is. De kantonrechter op grond van artikel 93 sub A RV.
  2. De rechtbank van Groningen artikel 99 lid 1 RV + artikel 101 RV.
  3. Nee, dan moet het bedrag hoger zijn dan 1750 euro (artikel 332 lid 1 RV).

Vraag 4

  1. De rechtbank artikel 42 wet RO, want het is in eerste aanleg. De civiele rechter op grond van artikel 93 (kanton niet).
  2. De rechtbank van Groningen (artikel 102 RV), maar ook de rechtbank van Delfzijl (artikel 99 lid 1 RV).
  3. Ja, bij het gerechtshof. Artikel 60 RO.

Vraag 5

  1. Nee, de Hoge Raad onderzoekt slechts de vraag of het recht is geschonden en of er sprake is van vormverzuimen, zoals een motiveringsgebrek (artikel 419 lid 3 RV).
  2. Artikel 79 RO.
  3. Wanneer de zaak meteen bij de Hoge Raad komt en niet eerst beoordeeld is door een rechtbank. Dit gebeurt wanneer de mensen van staatsorganen, misdrijven hebben gepleegd (artikel 76 RO).

Vraag 6

  1. De HR kan de zaak terug sturen naar het gerechtshof, zodat het gerechtshof de zaak opnieuw kan behandelen.
  2. Ja

Vraag 7

  1. Schriftelijk document met een oproep om voor het gerecht te verschijnen (artikel 111 Rv).
  2. Een voorziening in rechte die tegen een rechterlijke beslissing kan worden ingesteld bij hetzelfde orgaan dat de beslissing genomen heeft of bij een hoger orgaan. Bijvoorbeeld hoger beroep of cassatie.

Vraag 8

Onwaar, de conclusie wordt door de Advocaat-Generaal namens de Procureur-Generaal genomen. Ze geven rechtsgeleerde adviezen. Hier is de Hoge Raad niet aan gebonden.

Vraag 9

Hieronder valt de regio Almere (Almere en Zeewolde), de regio Lelystad (Dronten, Lelystad, Noordoostpolder, Urk), de regio Amersfoort (Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Renswoude, Soest, Woudenberg), de regio Gooi en Vechtstreek (Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp, Wijdemeren), en de regio Utrecht (De Bilt, Bunnik, Houten, Ijsselstein, Lopik, Montfoort, Nieuwegein, Oudewater, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vijfheerenlanden, Woerden, Wijk bij Duurstede, Zeist).

Vraag 10

In het geval er beslist moet worden of er een schorsing of een ontslag van een rechter moet plaatsvinden, beslist de Hoge Raad in eerste aanleg.

Vraag 11

Onwaar, de rechter maakt gebruik van de wetshistorische interpretatiemethode, omdat er wordt teruggegrepen op de totstandkoming van de wet en het doel van de wetgever. Er wordt niet teruggegrepen op oude rechtsstelsels.

Vraag 12

Een mening van een jurist op een arrest.

Vraag 13

Onwaar, zie art. 121 Gw. In beginsel zijn terechtzittingen openbaar, tenzij de wet uitzonderingen noemt.

Vraag 14

Een verweermiddel: redenen om in cassatie te gaan (art. 407 lid 2 RV en art. 79 RO).

Vraag 15

Onwaar. Een verdachte mag altijd in hoger beroep als het gaat om een misdrijf. Een verdachte mag echter alleen in hoger beroep bij een overtreding, als het gaat om een veroordeling tot een geldboete van minimaal 50 euro of een andere straf of maatregel. Hoger beroep moet wel geschieden binnen twee weken na de uitspraak van de rechtbank.

Vraag 16

Een conclusie op de rechtsvraag wat wordt aangediend als advies aan de Hoge Raad (art. 117 lid 1 GW + art. 429 lid 1 RV + art. 112 e.v. RO).

Vraag 17

Onwaar.

Vraag 18

Waar, de Hoge Raad onderzoekt ook gewoonterecht en ieder verbindende verdragen.

Vraag 19

Onwaar. Art. 112 Gw. Over het algemeen klopt deze stelling, maar soms mag de burgerlijke rechter ook oordelen over publiekrechtelijke geschillen.

Vraag 20

De lijdelijkheid van de burgerlijke rechter brengt met zich mee dat feiten die door de eiser zijn ingesteld en die niet door de gedaagde zijn betwist worden aangenomen als vaststaand. Maar als de burgerlijke rechter weet dat het omgekeerde waar is, uit eigen wetenschap, hoeft hij die feiten niet als waar aan te nemen.

Vraag 21

Nee, de HR gaat alleen over de gevallen in cassatie. En het verzoek aan de president van de rechtbank is niet gegrond.

Vraag 22

  1. Hij kan verzoeken om verschoning.
  2. De advocaat kan verzoeken om wraking.

Vraag 23

Hij schendt hier het motiveringsbeginsel.

Vraag 24

Bezwaar dat in hoger beroep wordt aangevoerd tegen uitspraak van de eerste rechter.

Vraag 25

  • Absolute competentie geeft aan welke rechter bevoegd is om kennis te nemen van een bepaalde zaken. Hierbij wordt gekeken naar de rechtbank, het gerechtshof, of de Hoge Raad.
  • Relatieve competentie geeft aan in welke plaats de rechter bevoegd is om kennis te nemen van bepaalde zaken. Denk aan de woonplaats van de gedaagde.

Vraag 26

Een kort geding is een spoed procedure waarin de zaak snel en kort behandeld wordt. Zo de kantonrechter op een snelle manier een volwaardig vonnis wijzen. Hierin wordt echter wel in principe een voorlopige beslissing gegeven. Dit is te vinden in art. 254 Rv.

Vraag 27

Nee, de burgerlijke rechter maakt niet uit waarover geprocedeerd wordt. De procespartijen bepalen het onderwerp van de zaak en ze mogen wanneer ze willen stoppen met de procedure.

Back to top

Hoe los je casussen op binnen het burgerlijk recht? - Tentamens 4

Vragen

Vraag 1

Harry verzamelt al jaren modeltreintjes. Modeltreintjes zijn niet gaaf meer, maar dat maakt Harry niks uit. Zijn verzamling groeit daardoor gestaag. Harry ziet op facebook een mooie modeltrein te koop staan. Dit is een buitenkans denkt hij. De trein is namelijk erg zeldzaam. Harry stuurt een berichtje naar de verkoper. Ze spreken af dat Harry 200 euro zal betalen en dat levering en betaling van het treintje over drie weken zal geschieden. Twee weken later staat Yasmine op de stoep van de verkoper. Zij heeft het treintje gekocht van Harry.

  1. Is er een geldige koopovereenkomst tussen Harry en Yasmine?
  2. Is er een geldige koopovereenkomst tussen Harry en de verkoper?
  3. Moet de verkoper het treintje leveren aan Yasmine?

Vraag 2

Waar of onwaar? Als er tussen partijen een meningsverschil is over de tekst van een overeenkomst, moet die tekst letterlijk worden uitgelegd.

Vraag 3

Claudia wil graag haar vaarbewijs halen. Helaas is ze echt een brokkenpiloot en is ze al wel 10 keer gezakt. Ze wil het zo graag dat ze het toch maar weer voor de elfde keer gaat proberen. Haar examinator Niels gunt het haar enorm, en hij besluit een dealtje met Claudia te sluiten. Als Claudia hem 50 euro geeft, zal Niels wel even zorgen dat ze eindelijk eens slaagt. Claudia is dolblij en geeft Niels meteen de 50 euro. Zodra ze eenmaal onderweg zijn, realiseert Niels zich dat hij een grote fout heeft gemaakt. Claudia is een gevaar op het water. Niels laat haar dan ook zakken en geeft haar de 50 euro terug. Claudia wil echter dat Niels zijn belofte nakomt en vordert van hem een verklaring dat ze geslaagd is. Beschikt Claudia over een middel om in rechte de afgifte van zo'n verklaring te vorderen?

Vraag 4

Examinator Niels heeft een aantal mooie boten, waaronder een groot zeiljacht. Niels wil deze boot kwijt, omdat het een enorme kostenpost is. De boot moet grondig onderhouden worden, anders zal hij binnen een paar jaar zinken. Niels heeft zelf een tijd lang verzuimd te boot te onderhouden, en op de laatste controle blijkt dat de boot van binnenin aan het vergaan is. Dit is niet te zien als je er geen verstand van hebt. Floris ziet de boot en wil hem meteen kopen. Hij heeft altijd al zo'n prachtige boot willen hebben. Zo op het oog lijkt er niks mis met de boot en ook tijdens een proeftochtje verloopt alles vlekkeloos. Floris biedt 10000 euro voor de boot en Niels neemt dit aanbod met beide handen aan. Ze komen overeen dat Floris nu de eerste 5000 euro zal geven en over een maand de overige 5000 euro. Twee weken na koop besluit Floris de boot eens te laten nakijken door een expert. De expert schrikt zich rot en zegt dat door het achterstallige onderhoud Floris nog een 25000 euro kwijt zal zijn om de boot op te laten knappen, anders zal hij spoedig zinken. Is er een geldige overeenkomst tot stand gekomen tussen Niels en Floris?

Vraag 5

Marie, 20 jaar, is onder curatele gesteld. Ze koopt voor 160 euro een tweedehands Samsung mobieltje van Johanna, die ook 20 jaar is. Hoe kan je deze gebeurtenis juridisch kwalificeren?

Vraag 6

Ferry en John zijn beiden lid van de drugsbende genaamd The Little Boys. Terwijl ze 's nachts aan het werken zijn, komen ze Peter tegen. Peter heeft een nieuwe auto, en wel een gloednieuwe Ferrari. Ferry en John mogen Peter niet, omdat Peter Ferry en John al een keer heeft aangegeven bij de politie. Ze besluiten daarom Peters auto te vernielen. Is het vernielen van Peters ferrari te kwalificeren als een meerzijdige rechtshandeling?

Vraag 7

Waar of onwaar? Iedere rechtshandeling beoogt het ontstaan van 1 of meer verbintenissen.

Vraag 8

Waar of onwaar? Minderjarigen zijn nooit handelingsbekwaam.

Vraag 9

Waar of onwaar? Jette vindt op een vlooienmarkt vier bijzondere pakjes shag, geprijsd op € 2,50 per stuk. De verkoopster, Corrie, houdt echter vol dat ze verkeerd geprijsd zijn en eigenlijk € 3 per stuk zijn. Er is een overeenkomst tot stand gekomen, omdat Jette vertrouwde en mocht vertrouwen op de juistheid van het aanbod.

Vraag 10

Waar of onwaar? Een verbintenis kan niet ontstaan tegen de wil van rechtssubjecten.

Vraag 11

Hockeyclub 'De 3 ballen' heeft in de dertig jaar dat ze bestaan een groot vermogen verkregen, o.a. door de maandelijkse bijdrage van de ouders van de hockeykids en de benefietfeesten die ze eens per half jaar organiseren. Helaas is de kas toch bijna leeg. Een van de vaders van een van de hockeykids, Pieter-Jan, die zelf ook bij 'De 3 ballen' hockeyde in zijn kindertijd, besluit hierom de club 25 keepersoutfits te schenken. Pieter-Jan belt de voorzitter, Marie-Claire op om dit goede nieuws te vertellen.

  1. Marie-Claire is enorm blij en aanvaardt de outfits. Tussen welke rechtssubjecten wordt de overeenkomst gesloten?
  2. Welke rechtshandeling ligt in de mededeling van Pieter-Jan besloten?
  3. Stel dat Marie-Claire die outfits helemaal niet wilde voor de hockeyclub. Kan ze de outfits dan weigeren?

Vraag 12

Waar of onwaar? De geboorte van Willem op 21 februari 1999 is te kwalificeren als een bloot rechtsfeit, met als gevolg dat Willem rechtssubject wordt en waardoor rechtsbetrekkingen tussen Willem en zijn ouders ontstaan.

Vraag 13

Waar of onwaar?

  1. Een beroep op de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid is altijd succesvol.
  2. De derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid kan geen verandering brengen in de inhoud van een overeenkomst. De inhoud staat vast.

Vraag 14

Vervolg Harry. Harry verzamelt nog steeds treintjes. Hij heeft er laatst op de markt een paar op de kop getikt voor een paar euro's. Hij denkt er niet zoveel van dus als zijn buurjongen Brody vraagt of hij ze mag kopen, vindt Harry dat helemaal prima. Harry verkoopt ze aan Brody voor 20 euro. Brody gaat een maand later naar een antiquair om de treintjes te laten nakijken. De antiquair ziet meteen dat de treintjes wel 40000 euro waard zijn. Harry verneemt viavia dat de treintjes zoveel waard zijn. Zou Harry de verkoop kunnen aantasten, omdat hij en Brody de waarde niet juist wisten in te schatten?

Vraag 15

Van de winter heeft Elise een nieuwe wasmachine gekocht bij de winkel VeryGoodWash. Al na een paar maanden begint het ding te haperen en Elise krijgt met geen mogelijkheid haar kleren meer schoon. Ze brengt de machine met de auto terug naar VeryGoodWash. Ze wil een nieuwe machine of haar geld terug. Ze laat de verkoopmedewerker de bon zien. Hij wijst haar vervolgens op de voorwaarden aan de onderkant van de bon. Elise schrikt, ze had hier namelijk niet op gelet. Op de bon staat dat de koper geen recht heeft op ontbinding van de koop, dat de koper zich bij problemen uiterlijk een week na koop dit bij de verkoper moet aangeven, en dat het alleen ter beoordeling van de verkoper is of er sprake is van eventuele non-conformiteit. Is Elise gebonden aan de voorwaarden die gesteld zijn op de bon?

Vraag 16

Waar of onwaar? Lisa is dol op haar al wat oudere buurvrouw Grietje. Lisa gaat samenwonen met haar vriend Max. Ze pusht Grietje enorm om haar een hoop geld te schenken voor een nieuwe badkamer. Grietje kan hier niet tegen en ze schenkt bij notariële akte 32000 euro aan Lisa. Er is sprake van wilsovereenstemming. Daarom is er een geldige, maar vernietigbare schenkingsovereenkomst ontstaan.

Vraag 17

Bob heeft 21 jaar geleden 1250 euro geleend aan zijn goede vriend Henk. Rente is niet verschuldigd. De afspraak was dat Henk het geld een jaar later weer zou terug geven. Tot groot verdriet van beiden verloren ze elkaar uit het oog. Ze hebben een lange periode nul contact gehad. Tot afgelopen zomer, toen Henk, terwijl hij zijn bureaulade aan het uitspitten was, toevallig de leningsovereenkomst vond. Hij baalt enorm dat hij dit zo lang vergeten was en maakt daarom ook meteen het geld over aan Bob. Vlak daarna vertelt Henks vrouw, Ida, hem over verjaring en dat Henk eigenlijk niet eens had hoeven betalen, omdat de verbintenis verjaard was. Henk whatsappt Bob meteen of hij het geld terug mag van Bob. Henk denkt dat er onverschuldigd betaald is. Klopt dit?

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Ja, er is sprake van een aanbod van de ene partij en de aanvaarding daarvan door de wederpartij (art. 6:217 lid 1 BW).
  2. Ja, er is sprake van aanbod en aanvaarding (art 6:217 BW).
  3. Nee, er is geen koopovereenkomst tussen de verkoper en Yasmine.

Vraag 2

Onwaar, afhankelijk van de situatie kan ook wat de partijen gedurende de totstandkoming van de overeenkomt redelijkerwijs van elkaar kunnen verwachten van belang zijn.

Vraag 3

Nee, de overeenkomst tussen Niels en Claudia is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en nakoming kan dus niet gevorderd worden.

Vraag 4

Ja, er is sprake van een aanbod en een aanvaarding (art. 3:33 lid 3 BW). Floris kan deze overeenkomst nietig verklaren door wilsgebrek ‘dwaling’ (art. 6:228 BW). Een vernietigbare overeenkomst is een geldige overeenkomst totdat deze vernietigd is. Een nietige overeenkomst heeft nooit bestaan en is dus ook nooit geldig geweest. Dit zijn twee verschillende dingen.

Vraag 5

Een onder curatele gestelde is handelingsonbekwaam. Dit houdt in dat Marie onbekwaam is om rechtshandelingen te verrichten. Ze heeft toestemming nodig van haar curator om overeenkomsten te sluiten. Als ze geen toestemming heeft gekregen, is de overeenkomst vernietigbaar. Zie art. 3:32 BW.

Vraag 6

Nee, want Ferry en John beogen geen rechtsgevolg (dat zij de schadevergoeding zullen moeten betalen). Daarom is dit een feitelijke handeling. De wil van de partijen doet er hierbij niet toe.

Vraag 7

Onwaar, vanuit een verbintenis volgt een recht en een verplichting. Niet uit elke rechtshandeling volgt een recht en een verplichting. Een rechtshandeling kan ook beogen een verbintenis teniet te laten gaan (opzeggen huur o.i.d.).

Vraag 8

Onwaar, minderjarigen kunnen handelingsbekwaam zijn met toestemming van de ouders/verzorgers of als het een handeling betreft die gebruikelijk is voor een minderjarige.

Vraag 9

Waar, een overeenkomst bestaat uit een aanbod en een aanvaarding. De wil en verklaring van de aanbieder komen niet overeen namelijk: € 2,50 en € 3. Maar de koper kon niet weten dat de verkoper een fout maakte toen ze de prijskaartjes van de pakjes shag zag. Daarom is er wel sprake van een overeenkomst (art. 3:35 BW).

Vraag 10

Onwaar

Vraag 11

  1. Pieter-Jan en de hockeyclub
  2. Schenking. Zie art. 7:175 BW.
  3. Ja, de hockeyclub moet de schenking wel accepteren om de schenking officieel te maken. Ze kan de schenking eventueel ook weigeren.

Vraag 12

Waar, het is een rechtsfeit dat niet door menselijke handeling is voortgebracht (dit wordt gezien vanuit het rechtssubject, in dit geval Willem. Hij is op de wereld gezet zonder dat hij er iets aan kan doen). Het geboren kind wordt drager van rechten en plichten. Deze rechten staan beschreven in art 1:1247 lid 2 BW.

Vraag 13

  1. Onwaar, zo'n beroep is enkel succesvol als de rechtsgevolgen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn.
  2. Onwaar, als overeengekomen gevolgen onaanvaardbaar zijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid kan hier geen beroep op gedaan worden.

Vraag 14

Nee, Harry had van te voren zelf onderzoek moeten doen. Nu hij dat niet heeft gedaan kan hij de oveenkomst niet aantasten.

Vraag 15

Nee, deze voorwaarden zijn alleen bindend als er sprake is van aanbod en aanvaarding. Aangezien de voorwaarden pas aangeboden werden op de bon, en dus nadat de koopovereenkomst tot stand was gekomen, zijn deze niet bindend.

Vraag 16

Waar, er is een overeenkomst tot stand gekomen omdat er sprake is van een aanbod en een aanvaarding (art. 6:217 BW). De schenking is vernietigbaar, omdat Grietje onder dwang beslist heeft; er is dus sprake van misbruik van omstandigheden en/of bedreiging (art.3:44 lid 2 BW).

Vraag 17

Nee, ondanks dat Henk na verjaring betaald heeft, heeft hij niet onverschuldigd betaald en kan hij het geld dus niet terugvorderen.

Back to top

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het verbintenissenrecht? - Tentamens 5

Vragen

Vraag 1

Barry wil zijn 21ste verjaardag vieren door met zijn maten een dagje te gaan mountainbiken. Hij heeft hierover contact met de firma SportiefFietsen. De baas van de firma, Klaus, belooft dat alles tiptop geregeld wordt voor Barry en zegt dat Barry de beste begeleider krijgt die Klaus heeft, Richard. Tijdens het mountainbiken zegt Richard dat Barry wel naast hem kan komen fietsen. Ze rijden een stijle helling af als Richard even niet oplet en tegen Barry zegt dat hij niet hoeft te remmen. Zo gezegd, zo gedaan, Barry remt niet. Dit resulteert in een enorme klap. Barry is gevallen en in het ziekenhuis blijkt het dat hij zijn rug heeft gebroken, en permanent niet meer zal kunnen lopen.

  1. Kan Barry van Klaus schadevergoeding vorderen?
  2. Kan Barry ook immateriële schadevergoeding vorderen?

Vraag 2

Een paar jaar voor Barry's ongeluk, had hij, een liefhebber van mountainbiken, een dure mountainbike gekocht. Die mountainbike bracht hij eens per jaar naar de fietsenmaker MooiMan om alles te laten controleren. De laatste keer dat hij daar was, ontmoette hij Rikk die een onwijs vette mountainbike had. Op zijn beurt vond Rikk de mountainbike van Barry echt een prachtexemplaar. Ze komen tot een ruilovereenkomst. Wanneer Rikk de mountainbike van Barry wil ophalen bij MooiMan, weigert MooiMan de fiets mee te geven. Rikk moet eerst betalen voor het onderhoud. Rikk zegt MooiMan dat Barry het onderhoudscontract had getekend en dat MooiMan dan ook Barry moet aanspreken voor betaling. Rikk vindt geen gehoor bij MooiMan.

Maakt MooiMan een inbreuk op het eigendomsrecht van Rikk?

Vraag 3

Waar of onwaar? De 14-jarige Renske heeft een mooi diploma aan het eind van de tweede klas en daarom mag ze eindelijk een hoverboard van haar ouders kopen. Die wilde ze al mega lang! Alle kinderen op haar middelbare school hadden er al eentje. Haar ouders vertellen haar dat ze er alleen binnen of in de tuin op mag omdat het illegaal is met een hoverboard op straat te rijden. Renske boeit het echter helemaal niks wat haar ouders te melden hebben. Ze wil gewoon haar hoverboard aan haar vriendinnen laten zien. Als haar ouders even niet thuis zijn, besluit ze naar buiten te gaan. Het besturen van een hoverboard blijkt erg lastig te zijn en ze ramt de BMW van de buurman. De buurman is woedend en belt haar ouders op om te vertellen wat Renske heeft gedaan. De buurman zegt dat de schade meer dan 2575 euro is. Alleen Renske is aansprakelijk voor deze onrechtmatige daad. Haar ouders hoeven de schade niet te dragen.

Vraag 4

Jamicia en haar vriend Milo hebben samen een kindje, genaamd Matthijs. Matthijs is nooit ingeënd tegen alle kinderziektes, omdat Jamicia vond dat baby's daar autisme van krijgen. Als Matthijs drie is, willen ze hem naar peuterspeelzaal De Eend sturen. De bazin van De Eend, Sharon, is enorm blij met een nieuw kindje voor de andere kindjes om mee te spelen. Ze hebben afgesproken dat als Matthijs vier jaar wordt, hij van de peuterspeelzaal afgaat. Dit duurt nog vijf maanden. Na twee maanden worden ineens veel kindjes ziek, ze blijken de bof te hebben. Sharon komt erachter dat Matthijs geen prikjes heeft gehad, en weigert hem meteen toegang. Hier is geen wettelijke basis voor. Nu moeten Jamicia en Milo een dure nanny inhuren om de resterende tijd op Matthijs te passen. Ze willen hun schade verhalen op De Eend, hun contractspartij. Moeten ze De Eend in gebreke stellen?

Vraag 5

Marie-Claire is voorzitter van de hockeyclub 'De 3 ballen'. De hockeyclub moet nieuwe tenues hebben voor de aankomende competitie. Marie-Claire wil wel mooie tenues. Zo kunnen ze een beetje klasse uitstralen op het veld en eventueel zo nieuwe leden binnenhalen. Marie-Claire koopt op 3 oktober bij Van Leuven 50 nieuwe tenues voor 200 euro. Van Leuven en Marie-Claire spreken af dat de tenues op 24 oktober geleverd zullen worden. Op 26 oktober heeft Marie-Claire de tenues nog niet ontvangen en daarom belt ze Van Leuven op. Hij zegt dat het hem spijt maar dat hij niet kan leveren omdat er in het magazijn brand is uitgebroken. Dit pikt Marie-Claire niet. Ze heeft die tenues z.s.m. nodig!

  1. Wat is een overeenkomst en welke partijen hebben er een met elkaar?
  2. Wat voor typen verbintenissen spelen in bovenstaande casus een rol?
  3. Moet Marie-Claire Van Leuven in gebreke stellen?
  4. Marie-Claire wil namens de hockeyclub iets doen tegen Van Leuven. Wat kan ze inzetten qua rechtsmiddelen en waarom?

Vraag 6

Waar of onwaar? Uit jurisprudentie van de HR blijkt dat bij gevaarzetting het veroorzaken van een ongeluk in beginsel onrechtmatig is.

Vraag 7

Petra staat met haar Fiat te wachten voor de open brug. Achter haar staat Laurens in zijn Volkswagen. Ineens botst Laurens op Petra. Het blijkt dat Luuk, die de knipperlichten van de brug niet meer zag en daarom dacht dat de brug al open ging en dus niet afremde, tegen Laurens is opgebotst. Petra's Fiat heeft een schade van 10564 euro. Kan Petra Laurens aansprakelijk stellen voor de schade op grond van onrechtmatige daad?

Vraag 8

Waar of onwaar? Het uitgangspunt bij schadevergoeding is dat de schade altijd wordt vergoed in geld.

Vraag 9

Als bedrijfsuitje wil de baas van restaurant Los Pollos een dagje windsurfen bij KiteAmazing in Katwijk aan Zee. Al het personeel is vroeg opgestaan om er op tijd bij te zijn. Als ze eenmaal aankomen, geeft de baas van KiteAmazing waar ze de kites gehuurd hadden, aan dat het te weinig waait om het uitje door te laten gaan. In plaats daarvan gaan ze met z'n allen bowlen. Kan de baas van Los Pollos de overeenkomst met KiteAmazing ontbinden en met succes schadevergoeding eisen?

Vraag 10

Tineke is dol op alles wat met horror te maken heeft. Voor haar verjaardag krijgt ze van haar vrienden een tripje naar het engste spookhuis van Nederland, The Spooky Mansion, cadeau. Dolblij gaat ze er naar toe. In een van de kamers is echter een afstapje. Het afstapje is niet duidelijk aangegeven. Omdat Tineke zo erg schrikt van het bebloede skelet wat op haar afkomt, ziet ze het afstapje niet en valt. Ze breekt haar been. Ze is ZZP'er en kan hierdoor 4 maanden niet werken. Heeft The Spooky Mansion een onrechtmatige daad gepleegd jegens Tineke? Zo ja, welke schade kan ze eisen van The Spooky Mansion?

Vraag 11

Waar of onwaar? De zgn. causaliteitseis is de tweede eis die de eiser moet stellen en bewijzen voordat de aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad vast komt te staan

Vraag 12

Wanneer Joris overdag door Rotterdam over straat loopt, ziet hij dat Jelle in elkaar wordt geslagen door Vincent. Joris bemoeit zich ermee en ontvangt van Vincent een kopstoot. Hierdoor valt Joris' zonnebril op de grond en gaat kapot. Ondertussen is Vincent al gevlugd. Joris wil de schade van zijn kapotte zonnebril verhalen op Jelle. Kan dat?

Vraag 13

Waar of onwaar? Een tekortkoming in de nakoming kan alleen worden gekwalificeerd als wanprestatie.

Vraag 14

Elias wil een day-to-night club beginnen, waar hij zelf dan lekker kan dj'en. Dat is namelijk zijn allergrootste hobby. Hij vraagt bij de gemeente een vergunning aan, en voert aan dat zo'n club de jongeren die normaal op straat hangen van de straat zal halen. De gemeente vindt het een enorm goed plan en verleent de vergunning aan Elias. Na een paar weken na de opening stromen de klachten van de omwonenden echter binnen. De bewoners van de buurt ondervinden hevige geluidsoverlast door de dj kunsten van Elias. Ze vorderen van hem dat hij stopt met de herrie. Elias haalt daarvoor zijn schouders op en vertelt ze dat hij gewoon een vergunning heeft van de gemeente. Bovendien is de muziek volgens Elias de reden dat de hangjongeren naar de club toe komen. De buurtbewoners willen staking van de geluidsoverlast vorderen. Kunnen ze dit doen? En zo ja, op welke grond?

Vraag 15

Vervolg Marie-Claire: Waar of onwaar? Marie-Claire heeft met een van de ouders van de hockeykids nog een appeltje te schillen. Ze betalen al een paar maanden geen contributie. Marie-Claire ziet ze staan langs de zijlijn bij de wedstrijd van hun zoontje en loopt er meteen op af. Ze zegt dat de ouders binnen 2 weken de contributie moeten betalen. De ouders doen dit niet. Nadat de 2 weken over zijn, zijn de ouders in verzuim waardoor Marie-Claire namens De 3 ballen kan besluiten om de overeenkomst te ontbinden.

Vraag 16

Waar of onwaar? In het arrest 'Grensoverschrijdende garage' heeft de HR de rechtsregel bevestigd, die de HR eerder al had gegeven in 'Berg en Dalse Watertoren' en in 'Lentse schutting'.

Vraag 17

Wendy werkt als chefkok in Café De Hengst in Stavoren. Café De Hengst host regelmatig evenementen en vandaag staat er een trouwerij op de planning. Als de gasten eenmaal klaar zijn met het hoofdgerecht, vraagt de bruidegom Alexander of de chefkok het persoonlijk wil komen brengen. Alexander vond het eten namelijk verrukkelijk en wil haar graag in persoon bedanken. Als Wendy met het toetje bij de bruidegom komt, struikelt ze en laat ze het over de bruidegom heen vallen, met als gevolg dat zijn trouwpak volledig verwoest is. Dit is nooit eerder gebeurd, en dus had Wendy's werkgever de schade nooit kunnen voorzien en dus ook niet kunnen voorkomen. Wie is er nu aansprakelijk voor de schade?

Vraag 18

Waar of onwaar? Jelmer heeft bij een bedrijf dat speciale taarten levert een bestelling gedaan voor een levering van twintig taarten voor een bedrijfsfeestje. Het bedrijf verhuurt vrachtwagens met een kanariegeel logo, dus het is de bedoeling dat de taarten de vorm van een vrachtwagen hebben en kanariegeel zijn. Een week van tevoren geeft het taartbedrijf echter aan dat de kleur kanariegeel niet meer beschikbaar is bij hun leverancier van marsepein. De taarten kunnen niet geleverd worden. Jelmer stuurt het bedrijf een brief, waarin hij zegt de overeenkomst te ontbinden. Het bedrijf bevestigt dit.

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Ja, Barry kan schadevergoeding vorderen ter hoogte van zijn ziektekosten. Zie art. 6:170 BW
  2. Ja, voor het niet meer kunnen lopen kan Barry immateriële schadevergoeding vorderen. Zie art. 6:106 BW.

Vraag 2

Ja, de onderhoudsovereenkomst is gesloten tussen Barry en MooiMan, niet tussen Rikk en MooiMan. MooiMan moet bij Barry zijn voor de betaling.

Vraag 3

Onwaar. Krachtens art. 6:169 lid 2 is de ouder aansprakelijk voor het gedrag van een kind tussen de 14 en 15 jaar dat schade veroorzaakt. Tenzij de ouders geen verwijt kan worden gemaakt dat zij de gedraging niet hebben voorkomen. Dit staat naast de aansprakelijkheid van het kind zelf op grond van art. 6:162 BW. Als een kind eenmaal 14 jaar is geworden, dan kan een schadelijke gedraging aan het kind zelf worden toegerekend als o.d. Zie art. 6:164 BW.

Vraag 4

Ja, voordat een overeenkomst ontbonden kan worden of voordat je een schadevergoeding kan vorderen vanwege wanprestatie, moet De Eend (schuldenaar) in verzuim zijn. Dit is pas zo als de schuldenaar ingebreke gesteld is. (Alhoewel dat zoals we eerder gezien hebben soms niet nodig is.) Jamicia en Milo moeten De Eend in de ingebrekestelling een redelijke termijn geven om zijn verplichtingen alsnog na te komen. Als De Eend dan niet nakomt, kunnen ze schadevergoeding vorderen en/of ontbinding.

Vraag 5

  1. Een koopovereenkomst tussen Marie-Claire en Van Leuven
  2. Betaling en levering
  3. Nee, er is een leveringsdatum afgesproken. Als er na die datum niet nagekomen is, is de wederpartij in verzuim en hoeft die niet ingebreke gesteld te worden. Zie art. 6:83 sub a BW.
  4. Marie-Claire kan de overeenkomst ontbinden op grond van art. 6:265 BW. Een overeenkomst kan ontbonden worden als de wederpartij te kort schiet in de nakoming van diens verplichtingen, en daardoor dus in verzuim is. Deze tekortkoming moet de ontbinding rechtvaardigen en mag dus niet te onbenullig zijn. Na ontbinding bestaat er voor beide partijen een verplichting om eerder gedane betalingen of verrichte prestaties ongedaan te maken, door middel van een zgn. ongedaanmakingsverbintenis.

Vraag 6

Waar.

Vraag 7

Nee, er is niet voldaan aan de toerekenbaarheid en de causaliteit. De schade is niet toe te rekenen aan Laurens, want het is de schuld van Luuk dat Laurens op Petra is gebotst. Aan causaliteit is niet voldaan, omdat de schade niet is veroorzaakt door een gedraging van Laurens.

Vraag 8

Waar.

Vraag 9

Een overeenkomst kan ontbonden worden als de wederpartij te kort schiet in de nakoming van diens verplichtingen, en daardoor dus in verzuim is. De gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen kunnen ook intreden voordat een vordering opeisbaar is geworden, als duidelijk is dat de prestatie blijvend onmogelijk zijn op het moment dat deze opeisbaar wordt. Zie art. 6:80 lid 1 sub a BW.
De tekortkoming moet wel aan de schuldenaar kunnen worden toegerekend. Dat is hier niet het geval. Buiten omstandigheden die binnen de macht van KiteAmazing om, kan niet worden nagekomen. Er is sprake van overmacht. Er kan dus geen schadevergoeding gevorderd worden.

Vraag 10

Ja, er is hier sprake van gevaarzetting. Zie hiervoor de zgn. Kelderluik-criteria:

  1. Hoe waarschijnlijk kan de niet-inachtneming van de vereiste onoplettendheid en voorzichtigheid worden geacht?
  2. Hoe groot is de kans dat daaruit ongelukken gebeuren?
  3. Hoe ernstig kunnen de gevolgen zijn?
  4. Hoe bezwaarlijk zijn de te nemen veiligheidsmaatregelen?

Tineke heeft schade geleden ten gevolge van de onrechtmatige daad die The Spooky Mansion heeft gepleegd. Ze kan zowel de dokterkosten vorderen als de verloren inkomsten.

Vraag 11

Onwaar. De tweede eis is toerekenbaarheid.

Vraag 12

Nee, Jelle heeft geen onrechtmatige daad gepleegd jegens Joris.

Vraag 13

Onwaar. Het kan gekwalificeerd worden als wanprestatie of overmacht.

Vraag 14

Geen antwoordindicatie beschikbaar

Vraag 15

Waar. De ouders zijn tekort geschoten in het nakomen van de overeenkomst.

Vraag 16

Onwaar

Vraag 17

Wendy's werkgever is aansprakelijk op grond van art. 6:170 BW. Hieruit volgt dat de werkgever aansprakelijk is voor de fouten van zijn ondergeschikten als er een verband is tussen de fout en de taak van de desbetreffende medewerker. De fout die Wendy gemaakt heeft, is verricht binnen haar werk als kok.

Vraag 18

Onwaar. De nakoming was blijvend onmogelijk.

Back to top

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het goederenrecht? - Tentamens 6

Vragen

Vraag 1

Waar of onwaar?

  1. Er is een verschil tussen het vestigen van een erfdienstbaarheid om over iemands erf te mogen passeren en het sluiten van een overeenkomst met ditzelfde doel.
  2. Je kan beperkte rechten indelen naar hun object als genots- of zekerheidsrecht.
  3. Als een pandgever zijn schuld aan de pandhouder op tijd aflost, krijgt hij het pandobject terug.

Vraag 2

Waar of onwaar? Uit art. 3:2 BW volgt dat zaken de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten zijn. Dit maakt een paard dus een zaak.

Vraag 3

Waar of onwaar? Een afhankelijk recht is hetzelfde als een relatief recht.

Vraag 4a

Jan-Heijn heeft een werf voor jachten en motorboten en handelt als hobby in kleine zeilschepen. Op vrijdag 21 maart 2000 weet hij een mooie kleine, maar wel defecte zeilboot op de kop te tikken in België. Als hij de boot eenmaal bij zijn werf heeft gekregen, repareert hij hem en registreert hem in Nederland. Hij noemt de boot 'De Bloeiende Johanna'.

Wat is de positie van Jan-Heijn ten aanzien van De Bloeiende Johanna (in goederenrechtelijke zin)?

Vraag 4b

Op 3 april 2000 komt Pieter Dier naar Jan-Heijn om zijn optimistje (een eenpersoons zeilboot), die een defect heeft, te laten repareren. Pieter Dier zegt echter niet te kunnen zonder een vervangende zeilboot, want hij moet echt elke dag een eindje varen. Pieter Dier krijgt van Jan-Heijn De Bloeiende Johanna mee.

Wat is de positie van Jan-Heijn ten aanzien van de optimist van Pieter Dier (in goederenrechtelijke zin)?

Vraag 4c

Wat is de positie van Jan-Heijn ten aanzien van De Bloeiende Johanna (in goederenrechtelijke zin)?

Vraag 4d

Op 10 april 2000 is Pieters optimist gemaakt. Pieter vindt De Bloeiende Johanna echter zo fijn dat hij aangeeft haar wel van Jan-Heijn te willen kopen. De Bloeiende Johanna is wel redelijk prijzig, dus om haar te kunnen betalen, verkoopt Pieter zijn optimist aan Clara Paardesprong.

Welke leveringsvorm kan Pieter Dier het beste kiezen voor de optimist?

Vraag 4e

Op 11 april 2000 komt Pieter bij Jan-Heijn om de koop van De Bloeiende Johanna af te ronden.

Wie is eigenaar van De Bloeiende Johanna na het sluiten van de koopovereenkomst?

Vraag 4f

Welke leveringsvorm kunnen ze het beste kiezen voor De Bloeiende Johanna?

Vraag 4g

Pieter Dier is echter een oplichter en maakt Jan-Heijn wijs het geld voor De Bloeiende Johanna al betaald te hebben. Jan-Heijn gelooft Pieter Dier op zijn blauwe ogen en heeft de boot al op de aanhangwagen gezet om het voor Pieter makkelijker te maken haar mee te nemen. Pieter Dier neemt de boot mee, lachend in zijn knuistje.

Wat is de positie van Pieter Dier ten aanzien van De Bloeiende Johanna (in goederenrechtelijke zin)?

Vraag 4h

Jan-Heijn komt er na een paar dagen op 14 april 2000 achter dat Pieter Dier helemaal niet betaald heeft. Via Clara Paardensprong weet de woedende Jan-Heijn de gegevens van Pieter te achterhalen. Clara vertelt aan Jan-Heijn dat Pieter een bekend oplichter is die al het geld wat hij verdient met oplichten verkwist aan drank in cafés en barren. Pieter is drankverslaafd dus er gaat meer geld uit dan dat er binnen komt en Clara weet Jan-Heijn dan ook te vertellen dat Pieters faillissem*nt zelfs al is aangevraagd.

Jan-Heijn besluit na zijn gesprek met Clara de koopovereenkomst tussen hem en Pieter te vernietigen. Wat zijn de rechtsgevolgen van deze vernietiging?

Vraag 4i

Wat zijn de rechtsgevolgen als Jan-Heijn de koopovereenkomst besluit te ontbinden vanwege de terkortkoming in de betalingsverplichting van Pieter?

Vraag 4j

Jan-Heijn is helaas een enorme pechvogel. Pieter Dier heeft de Bloeiende Johanna op 11 april meteen in de middag al verkocht en geleverd aan Sjoukje Bakker. Sjoukje ontving samen met de boot ook de eigendomspapieren en had geen idee van de hele situatie tussen Pieter en Jan-Heijn. Sjoukje heeft de boot ook met veel dankbaarheid van Pieter Dier aangenomen. Ze wilde er altijd al zo een!

Wie is op 11 april 2000 in de middag de eigenaar van De Bloeiende Johanna?

Vraag 4k

Stel dat Jan-Heijn op 14 april de koopovereenkomst met Pieter Dier vernietigt.

Welke gevolgen heeft die vernietiging voor Pieter Dier en voor Sjoukje (in goederenrechtelijke zin)? En wie is de eigenaar van De Bloeiende Johanna op 15 april 2000?

Vraag 4l

Het geluk van Clara Paardesprong met het optimistje duurt niet lang. Nadat ze een eindje is gaan zeilen, stopt ze bij Stavoren om een kopje koffie te drinken in het zonnetje met haar vriend Bas. Als ze terugkomt is het optimistje weg! Corneel Bootweg heeft het optimistje gestolen.

Wat is Corneels positie ten aanzien van de optimist (in goederenrechtelijke zin)?

Vraag 4m

Clara belt meteen de politie. Door Clara's snelle handelen wordt Corneel diezelfde dag nog opgewacht door de politie bij een naburig havenstadje. Als Cara tijdens het koffiedrinken in Stavoren aan Bas vertelt dat ze het optimistje heeft gekocht, schrikt Bas. Hij had voor hun samen een tweedehands valk gekocht (kleine zeilboot). Nu hebben ze dus twee boten. 'Wat moeten we nou met twee boten?' denken ze. Bas' zusje Katrien is al een tijdje werkeloos. Vroeger leerde ze kinderen zeilen in de zomer op zeilkamp. Clara bedenkt meteen een plan: Katrien kan het optimistje mooi gebruiken om kinderen te leren zeilen. Als Katrien de optimist kan lenen voor dat werk heeft ze misschien zelfs een voorsprong op andere kandidaten voor de baan van zeilinstructrice bij zeilschool De Blauwe Golf. De Blauwe Golf eist echter dat Katrien op de optimist een zakelijk zekerheidsrecht vestigt, vanwege potentiële letsel schade aan een kind als de boot een keer kapseist bijvoorbeeld. Dit moet gebeuren voordat ze haar contract mag tekenen.

Op welke manier kunnen Clara en Bas Katrien in staat stellen om de optimist voor haar werk als zeilinstructrice te gebruiken? (Geen schenking!)

Vraag 4n

Welk zakelijk zekerheidsrecht komt in aanmerking voor De Blauwe Golf? En hoe wordt dit zekerheidsrecht gevestigd?

Vraag 4o

Wat zijn de twee grootste voordelen die het zekerheidsrecht biedt aan De Blauwe Golf als Katrien haar verplichtingen aan De Blauwe Golf niet nakomt? (Verplichtingen: zorgen dat de kinderen geen schade oplopen)

Vraag 4p

De Blauwe Golf is extreem blij met Katrien. Ze is een mega goede instructrice, de kinderen zijn gek op haar, en ze is voorzichtig met ze waardoor er nul ongelukken zijn gebeurd. Haar skills zijn zo bijzonder dat De Blauwe Golf denkt dat ze aan wal moet gaan werken aan een lesboek voor andere instructeurs. Katrien weet niet wat ze dan moet doen met de optimist waarover ze beschikt.

Kan Katrien meer inkomsten genereren? Zo ja, hoe dan? En zo nee, waarom dan niet? (denk bijvoorbeeld aan het genotsrecht van de optimist overdragen aan een derde)

Vraag 5

Waar of onwaar?

  1. In het Portacabin arrest is het discussiepunt of een verplaatsbare zaak een onroerende zaak kan zijn
  2. Een beperkt recht wordt altijd gevestigd op een volledig recht.
  3. Het recht van opstal kan zowel op zaken als op vermogensrechten gevestigd worden.
  4. Het recht van vruchtgebruik kan alleen op vermogensrechten gevestigd worden.

Vraag 6

Waar of onwaar? Je kan beperkte rechten vinden in het Goederenrecht

Vraag 7

Waar of onwaar? Ieders vermogen bestaat uit drie bestanddelen.

Antwoordindicatie

Vraag 1

  1. Waar.
  2. Waar.
  3. Waar.

Vraag 2

Onwaar. Zie art. 3:2a BW.

Vraag 3

Onwaar

  • Een afhankelijk recht is een zakelijk recht dat het recht volgt waaraan het verbonden is. Het recht kan niet zelfstandig bestaan. Denk bijv. hypotheekrecht.
  • Een relatieve rechten zijn een vermogensrechten die alleen in verband met een of meer bepaalde rechtssubjecten uitgeoefend kunnen worden.

Vraag 4a

De Bloeiende Johanna is Jan-Heijns eigendom. Hij heeft er dus eigendomsrecht op. Dit is een absoluut recht. Eigendom is het meest omvattende recht dat iemand op een zaak kan hebben.

Vraag 4b

Jan-Heijn is houder ten aanzien van de optimist

Vraag 4c

Jan-Heijn heeft De Bloeiende Johanna in eigendom.

Vraag 4d

Pieter Dier kan het beste kiezen voor feitelijke bezitsverschaffing.

Vraag 4e

Pieter Dier

Vraag 4f

Traditio brevi manu. Zie art. 3:115 sub b BW. De verkrijger is al de houder van het object en de levering kan plaatsvinden zonder de echte overgave van de zaak.

Vraag 4g

Pieter Dier is een dief. Hij heeft geen eigendom verkregen. Hij is echter wel bezitter-niet-eigenaar van De Bloeiende Johanna.

Vraag 4h

Jan-Heijn kan de overeenkomst niet vernietigen want er is geen sprake van handelingsonbekwaamheid of een wilsgebrek.

Vraag 4i

Jan-Heijn kan via een ongedaanmakingsverbintenis de boot terug vorderen van Pieter.

Vraag 4j

Sjoukje is de eigenaar. Er is voldaan aan alle drie de vereisten voor levering.

Vraag 4k

Vernietiging heeft terugwerkende kracht. Pieter Dier is zo nooit eigenaar geworden van De Bloeiende Johanna. Maar Sjoukje is te goeder trouw eigenaar geworden, dus de boot is het eigendom van Sjoukje.

Vraag 4l

Hij is bezitter-geen-eigenaar.

Vraag 4m

Ze kunnen Katrien het vruchtgebruik verlenen.

Vraag 4n

Geen antwoordindicatie beschikbaar

Vraag 4o

Geen antwoordindicatie beschikbaar

Vraag 4p

Ja, ze kan vruchtgebruik overdragen op een derde. Zie art. 3:223 BW

Vraag 5

  1. Waar.
  2. Onwaar. Een beperkt recht is terug te voeren op een absoluut recht of een ander beperkt recht.
  3. Onwaar. Het recht van opstal is een zakelijk recht.
  4. Onwaar. Dit is een zakelijk recht om gebruik te maken van goederen die iemand anders eigendom zijn en van die goederen de vruchten te genieten.

Vraag 6

Waar. Beperkte rechten hebben betrekking op goederen.

Vraag 7

Waar, vermogen bestaat uit absolute rechten, relatieve rechten en schulden.

Back to top

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van het familierecht? - Tentamens 7

Vragen

Vraag 1

Rein en Maurits vonden trouwen te veel gedoe en zijn daarom in 2016 een geregistreerd partnerschap aangegaan. Rein en Maurits wilden samen geen kinderen, omdat Rein al een dochtertje had uit een eerdere relatie met zijn toenmalige echtgenoot Stenley. Het dochtertje heet Priscilla en is in 1998 geadopteerd door Stenley en Rein. Tot iedereens grote verdriet overlijdt Rein in juli 2019. Rein had het nagelaten een testament te maken. Er zijn geen schulden in Reins nalatenschap, alleen goederen ter waarde van 168000 euro. Welke rechten heeft Priscilla in de nalatenschap van Rein?

Vraag 2

Berend lijdt aan dementie. Hij zit sinds een aantal jaar terug, na het overlijden van zijn vrouw, goed in de centen. Vanwege zijn dementie hebben zijn kinderen, Evelien en Martien, verzocht om de instelling van een beschermingsbewind. De kantonrechter benoemt Martien tot bewindvoerder. Kan Martien, vanwege belastingbesparing, uit het vermogen van Berend een schenking doen aan hemzelf en Evelien?

Vraag 3

De dertienjarige Hylke vindt op Marktplaats een 'luxueus uitgevoerde' kano voor 100 euro. De volgende dag meldt hij zich bij de verkoper, die zegt dat er sprake was van een spelfout, de kano is 1000 euro. De verkoper weigert de kano voor 100 euro te verkopen. Is er een koopovereenkomst tot stand gekomen en is deze vernietigbaar?

Vraag 4

Tim Timmer is alcholist en daarom door de rechtbank onder curatele gesteld. Tim koopt een dure designer lamp voor 250 euro van Jan Steen bij KitchEnzo. Jan Steen bedenkt zich na de koop dat hij de lamp liever voor meer geld had willen verkopen. Is het mogelijk dat Jan Steen de koopovereenkomst rechtsgeldig vernietigt in verband met de handelingsonbekwaamheid van Tim?

Vraag 5

Jamilla is zwanger geraakt van Ed, haar echtgenoot. Tijdens de zwangerschap heeft Ed het echter compleet gehad met Jamilla en de ongeboren baby. Hij vertrekt. Omdat Jamilla zo druk bezig is met zich voorbereiden op de komst van de baby, is er nog niks terecht gekomen van een echtscheiding. Jamilla wil dat Ed mee betaalt aan de baby's levensonderhoud zodra de baby geboren is. Moet Ed hieraan meebetalen?

Vraag 6

Claudia en Jaimy zitten al tijden vast in een vechtscheiding. De aanleiding hiervan is dat Jaimy tijdens hun huwelijk met allemaal verschillende vrouwen is vreemdgegaan. Het paar is getrouwd in 2010. Claudia vindt dat zij het huis mag hebben, omdat Jaimy hun leven heeft verpest. Ze kochten het huis in 2008. Claudia wil ook de Minicooper, die door haarzelf gekocht is in 2009 en ook op haar naam staat. Jaimy heeft ook altijd gebruik gemaakt van deze Minicooper. Claudia is echter van mening dat de auto niet in de gemeeschap van goederen valt. Als laatste vindt Claudia dat de nalatenschap die Jaimy van haar in 2010 overleden vader kreeg ook met Claudia gesplist moet worden. Dit is volgens Claudia zo omdat Jaimy het geld kreeg toen het paar al getrouwd was. Hoe zit het met elke stelling van Claudia?

Vraag 7

Gijsbrecht en Trijntje zijn getrouwd in 2006 zonder het opstellen van huwelijkse voorwaarden. Gijsbrecht besluit in 2008 een mooie gouden ketting voor zichzelf te kopen van zijn eigen geld voor een vrij groot bedrag. Gijsbrecht verdient 3 keer modaal. In 2011 verhuizen ze samen naar een boerderij die Trijntje heeft gekocht. Zij verdient 7 keer modaal. In 2013 splitsen hun wegen en gaan ze uit elkaar.

  1. Gijsbrecht wil weten waar hij recht op heeft. Hij wil de ketting houden, in de boerderij blijven wonen, en alimentatie van Trijntje. Kan dit?
  2. Als het paar nooit was getrouwd, kan Gijsbrecht dan ook bovengenoemde eisen?

Vraag 8

Liesbeth en Roderick zijn getrouwd. De huwelijkse voorwaarden hebben ze van een website gedownload, in een Word-bestandje geplakt, geprint op rose geurpapier en ondertekend. Is dit rechtsgeldig?

Vraag 9

Waar of onwaar? Naast bewind en curatele kan nog een mentorschap worden ingesteld, omdat een mentorschap niet alleen betrekking heeft op de vermogensrechtelijke belangen van degene die betrokken is.

Vraag 10

Jantien is op haar oude dag een beetje een leeghoofd geworden. Ze vergeet erg veel en ze kan sommige dingen soms niet meer verwoorden. Jantien heeft van haar moeder lang geleden een aardige som geld geërfd en is dus goed bedeeld. Maar nu ze zo warrig is geworden, kan ze eigenlijk niet meer haar financiën zelf regelen. Ze wil dan ook graag dat haar twee dochters, Pauline en Carine, Jantiens vermogensrechtelijke belangen voor haar kunnen gaan waarnemen. Welke mogelijkheid/mogelijkheden is/zijn het beste voor Jantien?

Vraag 11

Layla en Christina zijn getrouwd in de zomer van 2018. Ze hebben geen huwelijkse voorwaarden laten opstellen bij de notaris en zijn dus getrouwd in gemeenschap van goederen. Na verloop van tijd komt Christina erachter dat Layla tijdens hun huwelijk een aantal rechtshandelingen heeft verricht zonder Christina hierover in te lichten.
Te zijn:

  1. Een schenking aan haar zusje van 120 euro voor haar verjaardag
  2. Een persoonlijke lening bij de bank (45.000 euro) tegen een gigantische jaarlijkse rente van 14%
  3. Een nieuwe Land Rover op afbetaling (80.000 euro)

Kan Christina wat tegen bovengenoemde rechtshandelingen doen? (in huwelijksvermogensrechtelijke zin)

Vraag 12

Bert is 89 jaar oud en zijn geestelijke gesteldheid gaat steeds verder achteruit. Hij heeft een paar jaar terug bij de supermarkt Sanna ontmoet, die 25 jaar jonger is dan Bert. Zonder dat Berts kinderen dit weten, trouwen Bert en Sanna in het geniep zonder huwelijkse voorwaarden. Als Berts kinderen hierachter komen, weten ze niet of ze hier iets tegen kunnen doen aangezien Bert er tijdens het sluiten van het huwelijk al niet helemaal meer geestelijk bij was. Ze zijn bang dat Sanna Berts vermogen zal krijgen. Wat kunnen ze doen?

Vraag 13

Waar of onwaar? Het erkennen van een dochter is geen rechtshandeling.

Vraag 14

Hidde is het enige nog overgebleven familielid van zijn opa. Dan overlijdt zijn opa, hij had geen testament opgesteld. Hidde ontfermt zich over de nalatenschap van opa: hij doet de afwas, stopt de spullen van opa in dozen, verkoopt zijn oude schilderijen en neemt zijn auto in gebruik. Dan blijkt opa hoge schulden te hebben. Hij had een stuk grond in Benidorm gekocht waarvoor hij deels nog moest betalen. Ook blijkt er asbest in het huis van opa te zitten, wat onschadelijk gemaakt moet worden voordat het huis kan worden verkocht. Al met al blijken de schulden hoger te zijn dan het vermogen van opa's nalatenschap. Kunnen de schuldeisers zich verhalen op Hidde's privévermogen?

Vraag 15

Bruno is vader van vier kinderen: Bart, Diederik, Engelbert, en Jaqueline. Bruno heeft al jaren ruzie met Bart. Toen Bruno zijn testament liet opmaken, heeft hij Bart als enige niet benoemd tot erfgenaam en hem dus onterfd. Een tijd later komt Bruno te overlijden. In zijn nalatenschap zit niets anders dan Bruno's woning: een boerderij van 580000 euro. Er zijn geen schulden. Bruno heeft in de jaren voor zijn dood wel aan een goed doel enorm veel geld geschonken, namelijk 346000 aan Unicef. Bart is er helemaal klaar mee. Wat kan hij als legitimaris uit de nalatenschap van zijn vader kunnen verkrijgen?

Vraag 16

Waar of onwaar? Een moordenaar kan van de vermoorde uit diens nalatenschap voordeel genieten.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Volgens de wettelijke verdeling gaat de gehele nalatenschap naar de nog levende geregistreerd partner. Priscilla krijgt een vordering op Maurits ter grootte van een erfdeel. Dat is in dit geval 1/2. Als Maurits overlijdt of failliet gaat e.d. kan Priscilla haar deel vorderen.

Vraag 2

Een bewindvoerder moet toestemming hebben gekregen van de rechthebbende, Berend, om over het vermogen te mogen beschikken. Als de rechthebbende niet in staat is die toestemming te geven, moet er een machtiging verkregen worden van de kantonrechter.

Vraag 3

De overeenkomst is niet geldig omdat er eigenlijk geen sprake is geweest van een aanbod (er was namelijk geen aanbod van een kano van 1000 euro). Dit hangt af van het feit of de prijs redelijk is. Wanneer er een kano wordt aangeboden voor 100 euro wat eigenlijk 120 had moeten zijn, is de prijs redelijk en kan de koper niet vermoeden dat de prijs niet klopt, dus is de overeenkomst wel geldig. In dit geval is het verschil tussen 100 en 1000 geen redelijk verschil, en kan de koper vermoeden dat het niet klopt, waardoor de overeenkomst dus niet geldig is. Zie het arrest Otto (ECLI:NL:GHSHE:2008:BC2420). Daarnaast is Hylke minderjarig en kan beargumenteerd worden dat toestemming van zijn ouders of wettelijke vertegenwoordigers nodig is om een dergelijke koopovereenkomst af te sluiten (artikel 1:234 BW), de overeenkomst kan dan worden vernietigd.

Vraag 4

Jan Steen kan de koopovereenkomst vernietigen vanwege de handelingsonbekwaamheid van Tim.

Vraag 5

Ed is automatisch vader geworden, omdat het kind binnen het huwelijk geboren is. Er is dan tussen het kind en Ed een familierechtelijke betrekking ontstaan. Voor ouders bestaat een onderhoudsplicht ten opzichte van het kind. Ed moet dus meebetalen.

Vraag 6

In principe moet alles gedeeld worden als ze zijn getrouwd in gemeenschap van goederen.

Vraag 7

  1. Gijsbrecht kan geen alimentatie eisen, want hij verdient zelf genoeg om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Het huis en de ketting vallen onder de gemeenschap van goederen dus Gijsbrecht moet dat uitzoeken met Trijntje.
  2. Ja. Alleen geen alimentatie.

Vraag 8

Nee. Huwelijkse voorwaarden moeten door een notaris worden opgesteld en in het huwelijksgoederenregister worden verwerkt (artikel 1:116 BW). Hiervoor worden griffierechten betaald.

Vraag 9

Onwaar. Je kan niet curatele en bewind instellen tegelijk. Een van beiden kan wel in combinatie met een mentorschap.

Vraag 10

De beste mogelijkheden zijn beschermingsbewind of onder curatele stelling.

Vraag 11

  1. Niks. Dit is een gebruikelijke, niet bovenmatige gift.
  2. Deze rechtshandeling kan vernietigd worden op grond van art. 1:88 lid 1 sub c jo. art. 1:89 lid 1 BW.
  3. Deze rechtshandeling kan vernietigd worden op grond van art. 1:88 lid 1 sub d jo. art. 1:89 lid 1 BW.

Vraag 12

Bloedverwanten kunnen naast de echtgenoten zelf het OM verzoeken om een nietigverklaring van een huwelijk. Zie art. 1:69 BW.

Vraag 13

Waar. Door een kind te erkennen, accepteert de ouder de rechtsgevolgen die aan die erkenning verbonden zijn.

Vraag 14

Ja. Doordat Hidde zich heeft gedragen als een erfgenaam die de nalatenschap zuiver aanvaardt, zowel de kosten als de baten, bijvoorbeeld door de schilderijen te verkopen, treedt zuivere aanvaarding op (artikel 4:192 BW). Als Hidde had willen kiezen voor beneficiaire aanvaarding, de verhaalsbeperking dat schulden alleen worden voldaan voor zover er baten zijn, dan had hij dit kenbaar moeten maken voordat hij met de nalatenschap aan de slag ging.

Vraag 15

Ook als een ouder een kind onterft, kan het kind dan een deel van de nalatenschap krijgen. Dit heet de legitieme portie. Het legitieme portie kan alleen uit geld bestaan en niet uit goederen. Bart krijgt dus niks.

Vraag 16

Onwaar. Als iemand iemand anders vermoordt, dan is de moordenaar onwaardig om te erven. Zie art. 4:3 BW.

Back to top

Wat zijn de belangrijkste begrippen binnen het bestuursrecht? - Tentamens 8

Vragen

Vraag 1a

Art. 82 Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Buitenharen luidt:

  1. Het is verboden een wild dier, dat bij ontsnapping gevaar kan veroorzaken, aanwezig te hebben.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen van dit verbod ontheffing verlenen.

De Vries, liefhebber van gifslangen, vraagt een ontheffing aan voor twee slangen. In het kader van het op grond van artikel 82 van de verordening gevoerde en op 25 juli 2012 gepubliceerde beleid worden gifslangen door het college van B en W gezien als dieren die bij een ontsnapping door een beet absoluut gevaar kunnen opleveren. Het houden daarvan is, voor zover dit plaatsvindt in een dichtbevolkte woonwijk, geheel verboden. Het college van B en W schrijft daarom in een brief aan De Vries dat de ontheffing niet wordt verleend.

Geef gemotiveerd aan wat voor soort besluit de weigering om ontheffing aan De Vries te verlenen is.

Vraag 1b

Op grond waarvan kan ambtenaar Smit deze bevoegdheid uitoefenen?

Vraag 1c

Betreft de bevoegdheid op grond van artikel 82 lid 2 APV een gebonden dan wel een vrije bevoegdheid?

Vraag 1d

De Vries is het niet eens met het beleid van de gemeente en vertrekt naar het gemeentehuis om verhaal te halen. Daar weet een ambtenaar hem te vertellen dat er niks te doen is aan beleid. Klopt dit?

Vraag 1e

Na een tijdje komt De Vries erachter dat ambtenaar Smit, namens het college van B & W wel een ontheffing heeft verleend aan zijn moeder voor het houden van drie ratelslangen. Schendt Smit hiermee algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en zo ja, welke?

Vraag 2

Waar of onwaar? Om een besluit in de zin van hoofdstuk 1 titel 1 van de Awb te zijn, moet de rechtshandeling publiekrechtelijk van aard zijn, op schrift zijn gesteld, een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval betreffen én van een bestuursorgaan afkomstig zijn.

Vraag 3

Café eigenaar Ruud knijpt vaak een oogje toe als klanten in zijn café later op de avond een sigaret willen roken. Naar aanleiding hiervan wil de Minister van Volksgezondheid en Welzijn Ruud een bestuurlijke sanctie opleggen. Ruud ontvangt op 20 mei een brief van de Minister van Volksgezondheid en Welzijn waarin staat dat Ruud een boete krijgt van 680 euro voor overtreding van de Tabakswet. Is dit een besluit? En zo ja, welk type besluit?

Vraag 4

Klaas ziet in zijn favoriete wetenschapsblad dat de gemeente waar hij woont een beleidsplan heeft opgesteld om zeemeeuwen te gaan verdelgen. Dit is opgesteld door de gemeente zelf. De motivatie van het beleidsplan maakt Klaas duidelijk dat de zeemeeuwen vernietigd moeten worden, omdat ze enorm veel overlast veroorzaken doordat ze de vuilniszakken die langs de kant van de weg liggen te wachten om opgehaald te worden door de vuilniswagen, open scheuren en op die manier al het vuilnis over straat versprijden. Is er hier sprake van een besluit in de zin van de Awb? En zo ja, watvoor type besluit?

Vraag 5

Waar of onwaar? Een garagist die APK-erkenningshouder is, is gehouden de Awb in acht te nemen bij de verkoop van tweedehands auto's.

Vraag 6

Waar of onwaar? Het bestuursorgaan heeft een plicht om alle besluiten die het neemt te motiveren.

Vraag 7

Geef aan in welk van de hieronder genoemde gevallen het om een bestuursorgaan gaat en – indien van toepassing – om welk soort bestuursorgaan:

  1. De Minister van Justitie
  2. De Algemene Rekenkamer
  3. De burgemeester
  4. De APK-erkenningshouder die werkzaam is bij Garage Schlecht BV
  5. Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen
  6. De portier van het stadhuis
  7. De gemeente

Vraag 8

Welke van de onderstaande beslissingen zijn te kwalificeren als besluit in de zin van artikel 1:3 Awb?

  1. De schriftelijke beslissing van een kantonrechter om een meerderjarige onder curatele te stellen.
  2. De schriftelijke beslissing van een college van B en W.
  3. De schriftelijke mededeling van de Nationale Ombudsman aan de verzoeker, inhoudende de beslissing dat hij geen onderzoek zal instellen naar aanleiding van een verzoek daartoe.
  4. De schriftelijke beslissing van een rechtbank om een bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.
  5. De schriftelijke beslissing van een minister tot vaststelling van een beleidsregel inzake het verlenen van een verblijfsvergunning.
  6. De schriftelijke mededeling van de Nederlandse orde van advocaten dat mr. P. Piks geschorst wordt.

Vraag 9

Noem de grootste verschillen tussen het burgerlijk recht en het bestuursrecht.

Vraag 10

Waar of onwaar? Stijn heeft een pand aan het Damsterdiep te Groningen gekocht met de bedoeling hier een café te beginnen. De gemeente zou het pand graag kopen in verband met het nieuwe drugsbeleid van de stad. Volgens deskundigen vormt het pand namelijk de ideale locatie voor een verstrekkingspunt voor de methadon, gezien de overlast die wordt verwacht. Stijn, die met het café een droom werkelijkheid ziet worden, heeft niet de intentie het pand weer van de hand te doen. Om Stijn tot verkoop te bewegen, weigert het college van B en W de vereiste horecavergunning voor het café te verlenen. Het college van B en W schendt hier het zorgvuldigheidsbeginsel.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Dit besluit is een beschikking, omdat het individueel bepaalbaar en concreet is. Het besluit richt zich tot De Vries.

Onder de brief van het college van B en W aan de Vries staat het volgende:

Buitenharen 25 juli 2012 College van burgemeester en wethouders,
Namens deze,
Ambtenaar,
J.M. Smit

Vraag 1b

Ambtenaar Smit kan deze bevoegdheid uitoefenen op grond van mandaat. Mandaat is de bevoegdheid om in naam van iemand anders te handelen. Hierbij gaat de bij de bevoegdheid horende verantwoordelijkheid niet over op de verkrijger. Die bevoegdheid blijft bij de mandaatgever.

Vraag 1c

Er is sprake van een vrije bevoegdheid. Dit is zo, omdat een vrije bevoegdheid het bestuursorgaan de ruimte geeft om een eigen beleid te ontwikkelen of the hanteren. In dit geval geeft de APV niet aan in welke gevallen het bestuursorgaan wel of niet een ontheffing moet/mag verlenen.

Vraag 1d

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 1e

Ja, De Vries schendt de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De Vries schendt het verbod van détournement de pouvoir. DIt houdt in dat een bestuursorgaan niet zijn bevoegdheid voor iets anders mag gebruiken dan waarvoor het de bevoegdheid heeft gekregen. Zie artikel 3:3 Awb.

Vraag 2

Onwaar. Volgens art. 1:3 lid 1 Awb wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. De eis van een rechtsvaststelling in een individueel concreet geval is alleen van belang bij de beschikking. Een besluit kan ook een algemene strekking hebben.

Vraag 3

Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Het gaat in dit geval om een bestuurlijke boete. Dit is een besluit. En het type besluit is een beschikking.

Vraag 4

Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Het Awb definieert een beleidsregel als "een algemene regel niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift". Een beleidsregel geeft aan hoe een bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid uitoefent. Het zijn een soort richtlijnen. Beleidsregels worden vastgesteld bij besluit.

Vraag 5

Onwaar. Alleen als hij gebruik maakt van zijn exclusieve bevoegdheid (is dan bestuursorgaan), maar nu verricht hij handelingen met een privaatrechtelijk karakter waardoor het Burgerlijk Wetboek van toepassing is.

Vraag 6

In beginsel moet een bestuursorgaan alle besluiten die het neemt motiveren. Een uitzondering hierop geldt als iemand voor de 2e mkeer een aanvraag voor een besluit indient, maar er geen sprake is van nieuwe feiten.

Vraag 7

  1. Ja, is een a-orgaan. De Minister van Justitie treedt namens de Staat als bestuursorgaan op (art. 42 Grondwet)
  2. Geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder de Awb.
  3. Ja, dit is een a-orgaan. De burgemeester afzonderlijk is een publiekrechtelijk bestuursorgaan (art. 6 Gemeentewet).
  4. Ja, dit is een b-orgaan. De APK-erkenningshouder is bevoegd om 'vergunningen' uit te reiken. In dienst van een BV, en een BV is een b-orgaan. Zie Wegenverkeerswet.
  5. In sommige oudere boeken over rechten staat dit anders (b-orgaan, omdat het toen nog een stichting was), maar nu is het een a-orgaan, omdat het geen stichting meer is. In de Wegenverkeerswet wordt aangegeven dat het Centraal Bureau een rechtspersoon is (art. 4z Wegenverkeerswet), zijn taak is in art. 4aa uitgewerkt. Uitzondering op de regel: de rechtspersoon zelf is het bestuursorgaan.
  6. Geen bestuursorgaan. Zijn taken staan nergens in de wet omschreven, hij wordt niet als orgaan in de gemeente aangeduid.
  7. Geen bestuursorgaan, dit is een rechtspersoon. Hoofdregel is namelijk dat een bestuursorgaan een orgaan is van een rechtspersoon.

Vraag 8

  1. Nee, de kantonrechter is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Wel een beschikking, maar geen Awb-beschikking.
  2. Ja (alleen als het een publiekrechtelijke rechtshandeling is), het college van B en W is een bestuursorgaan, zie art. 6 Gemeentewet.
  3. Nee, de Nationale Ombudsman is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder f Awb. Dus het is geen besluit.
  4. Nee, de rechtbank is geen bestuursorgaan, zie art. 1:1 lid 2 onder c Awb. Dus het is geen besluit.
  5. Ja, een minister is een bestuursorgaan (a-orgaan) en is bevoegd een beslissing te nemen tot het vaststellen van een beleidsregel. De beslissing heeft een publiekrechtelijk karakter, dus het is een besluit.
  6. Nee, de Nederlandse orde van advocaten is geen bestuursorgaan. De Nederlandse orde van advocaten is wel een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld. Het is namelijk ingesteld krachtens de Advocatenwet.

Vraag 9

Bestuursrecht is publiekrecht. Burgerlijk recht is privaatrecht. Bestuursrecht regelt rechtsverhoudingen tussen burgers en "het bestuur" (de (decentrale) overheid). Burgerlijk recht regeltrechtsverhoudingen tussen burgers onderling. Bij bestuursrecht staan de burger en het bestuur tegen over elkaar. Bij burgerlijk recht staan de eiser en de gedaagde tegenover elkaar. Bij bestuursrecht is vaak geen advocaat nodig (zoals bijvoorbeeld in de bezwaarprocedure), totdat men bij de bestuursrechter komt. Bij de burgerlijke rechter is over het algemeen wel een advocaat nodig.

Vraag 10

Onwaar. Het college van B&W schendt hier het verbod van détournement de pouvoir (art. 3:3 Awb). Volgens dat artikel mag een bestuursorgaan zijn bevoegdheid tot het nemen van een besluit niet voor een ander doel gebruiken dan waarvoor die bevoegdheid is verleend. Dit beginsel vloeit voort uit het zorgvuldigheidsbeginsel.

Back to top

Hoe zijn de stappen van rechtsbescherming tegen de overheid geregeld in het bestuursprocesrecht? – Tentamens 9

Vragen

Vraag 1a

De heer Geralt schrijft een brief naar de burgemeester waarin hij verzoekt hem toestemming te verlenen voor het exploiteren van een seksvereniging. Ambtenaar Yennefer deelt hem een maand later telefonisch mee dat de burgemeester deze toestemming weigert.

Stelling: de heer Geralt kan in dit geval nog geen bezwaar instellen op grond van de Awb, omdat er nog geen sprake is van een besluit in de zin van art. 1:3 Awb.

Juist of onjuist?

Vraag 1b

Kan Geralt als hij enige tijd over een besluit van dezelfde inhoud beschikt in bezwaar gaan?

Vraag 1c

Kan Geralt in bezwaar en/of beroep als belanghebbende worden aangemerkt?

Vraag 1d

Stel dat de aanvraag wordt toegewezen, is de buurman van Geralt dan als belanghebbende aan te merken?

Vraag 2

Waar of onwaar? Shelly leeft al jaren van een uitkering. Ineens ontvangt ze van het UWV een brief waarin wordt aangegeven dat haar uitkering wordt stopgezet. Ze dient bezwaar in. Het bezwaar wordt ongegrond verklaard. Shelly kan tegen het besluit beroep instellen bij de rechtbank, sector bestuursrecht.

Vraag 3

Dominee Martien verlangt te ageren tegen de Euthanasiewet. Volgens Martien mag alleen God bepalen wanneer een leven afgelopen is. Waarom staat hiertegen geen bestuursrechtelijke rechtsbescherming open?

Vraag 4

Waar of onwaar? Restaurant de Rechter koopt haar wijnen altijd in bij Hanosi. Helaas wordt de drankvergunning van het restaurant ingetrokken. Hierdoor zal restaurant de Rechter niet meer wijn kopen bij Hanosi. Hanosi verliest zo een van zijn grootste bronnen van inkomen. Hanosi is echter geen belanghebbende bij het besluit om de vergunning om te trekken.

Vraag 5a

Frederik en Henk willen een dagje naar de Leidsche Schouwburg aan de Oude Vest te Leiden. Ze hebben besloten maar op Henks motor te gaan, want dat is altijd makkelijker een parkeerplekje vinden. Ondanks dat ze met de motor zijn gekomen, is er helemaal nergens plek. Opeens ziet Henk een vrije parkeerplaats, maar dat blijkt uiteindelijk een laden en los plek te zijn. Ondanks dat besluiten Henk en Frederik dat ze de motor toch maar daar zullen neerzetten, want anders missen ze het begin van de voorstelling nog. Na afloop van de voorstelling zien Henk en Frederik dat ze bekeurd zijn. Parkeren op een laden en los plek is een overtreding. Henk is het hiermee oneens. Hij vindt dat als er nergens plek is, nood wet breekt.

Bij welke instantie kan Henk tegen de bekeuring in beroep gaan?

Vraag 5b

Welke rechter zal in eerste instantie oordelen over deze zaak?

Vraag 6a

Cornelie heeft sinds een tijdje nieuwe buren, Heleen en Diederik. Ze irriteren haar mateloos, want ze veroorzaken constant overlast. Tot haar grote schrik ziet ze op een dag dat de buren een nieuwe schuur aan het bouwen zijn. Van haar andere buren, Gert en Stan, verneemt ze dat Heleen en Diederik hiervoor geen toestemming hebben gekregen van de gemeente. Dit is haar geluksdag, denkt Cornelie, en ze dient een klacht in bij de gemeente. Een paar weken later verneemt ze van Heleen en Diederik dat ze een brief hebben gekregen van het College van B&W waarin het College meedeelt de schuur te gaan slopen, tenzij Heleen en Diederik dit zelf doen binnen de gestelde termijn.

Wat is de naam van de actie die het College van B&W heeft medegedeeld te gaan ondernemen?

Vraag 6b

Noem de eisen die aan die beslissing worden gesteld.

Vraag 6c

Welke rechtsgang kunnen Heleen en Diederik volgen?

Vraag 7

Waar of onwaar? Het CBb is onbevoegd om kennis te nemen van een hoger beroep inzake een zaak die betrekking heeft op de Werkloosheidswet.

Vraag 8

Waar of onwaar? De gemeente Amsterdam heeft onder het huis van Rowina de Noord-Zuidlijn gebouwd. Hierdoor is Rowina's huis gaan verzakken en heeft zij schade. Zij wil dit vergoed hebben van de gemeente. Rowina kan de schade aan haar huis verhalen op de gemeente door een procedure te beginnen bij de bestuursrechter.

Vraag 9a

Kan een burger opkomen tegen Awb-besluiten bij de bestuursrechter? En zo ja, tegen welke besluiten kan dat?

Vraag 9b

In welke gevallen gebruikt men een bezwaarschrift in de voorprocedure? En in welke gevallen gebruikt men een verzoekschrift?

Vraag 10

Waar of onwaar? De Provinciale Staten van Noord-Holland hebben besloten om een provinciale belasting in te voeren. Annemarijn Lam woont in Grootschermer. Ze verlangt op te komen tegen deze verordening. Ze vindt eigenlijk dat niemand belasting mag heffen, maar iniedergeval de Provinciale Staten niet. Annemarijn Lam moet, als ze op wil komen tegen deze verordening, beroep instellen bij de Rechtbank Midden-Nederland, sector kanton.

Vraag 11

Waar of onwaar? Vervolg Annemarijn Lam: De rechter die bevoegd is zal het besluit van de Provinciale Staten toetsen op strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Vraag 12

Waar of onwaar? Sam, eigenaar van Koffieshop Het Groene Blad, wil uitbreiden. Zijn plan is om een tweede koffieshop te openen in Delft. Hiervoor heeft Sam wel een vergunning nodig. Voor het aanvragen van die vergunning is Sam nachtenlang bezig met het doorspitten van de beleidsregels die de burgemeester van Delft in verband met dit soort vergunning heeft opgesteld. Uiteindelijk komt Sam tot de conclusie dat de kans groot is dat de burgemeester hem een vergunning zal verlenen. Tot groot verdriet van Sam wijst de burgemeester Sams vergunningaanvraag af. Sam maakt bezwaar. Later ontvangt Sam het besluit waarin hem te kennen wordt gegeven dat zijn bezwaarschrift ongegrond is verklaard. Hierna besluit Sam een beroepschrift in te dienen. De rechtbank zal het beroepschrift ongegrond verklaren, omdat beleidsregels niet bindend zijn.

Vraag 13

Waar of onwaar? Dirk is varkensboer en net in Lochem komen wonen. Hij wil bij zijn boerderij een mestbak laten plaatsen, zodat hij de varkensmest ergens kwijt kan. Hierom vraagt hij een omgevingsvergunning aan bij het College van B&W. Het College van B&W wijst Dirks aanvraag helaas af. Dirk is ziedend. Wat moet hij nu doen met al die varkensmest? Dirk besluit de afwijzing aan te vechten. Hij zal als eerste administratief beroep moeten instellen bij de gemeenteraad.

Vraag 14a

In de Gemeente Utrecht geldt een subsidieverordening met daarin het volgende artikel:

Artikel 1

Burgemeesters en wethouders kunnen subsidie verlenen van ten hoogste 500 euro aan inwoners van de gemeente voor de aankoop van cv-ketels die naar opvatting van b en w voldoen aan normen van milieuvriendelijkheid. In de Stadscourant van de gemeente Utrecht maakt het college van b en w bekend dat het aan de amtenbaren die belast zijn met het verstrekken van subsidie voor milieuvriendelijke cv-ketels de instructie (beleidsregel) heeft gegeven geen subsidie meer te verstrekken voor ketesl van het type Gaisler.

Mevrouw Arista heeft op 18 november 2017 een cv-ketel gekocht bij de firma Erkend van het type Gaisler. Ze verkeerde bij de aankoop in de veronderstelling dat ze wel subsidie zou krijgen, omdat de directeur van het bedrijf haar dat hoogst persoonlijk had verzekerd met een verwijzing naar de verordening. Ook in de offerte van de zaak werd de mogelijkheid van subsidie genoemd. Van de instrucit e aan de ambtenaren zoals gepubliceerd in de Stadscourant wist mevrouw Arista niets, want de Stadscourant wordt niet meer bij haar bezorgd sinds de een grote NEE/NEE-sticker (geen reclamedrukwerk, geen huis-aan-huisbladen) op de brievenbus heeft geplakt. Het bedrijf was de mededeling eveneens ontgaan. Mevrouw Arista vraagt nietsvermoedend de subsidie aan bij het college van b en w en is erg kwaad wanneer zij enkele weken later een schrijven van de gemeente ontvangt waarin staat dat haar aanvraag is afgewezen.

Mevrouw Arista wil de afwijzing van haar aanvraag om subsidie aanvechten. Beschrijf de volledige procedure die zij kan volgen (dus tot in laatste instantie). Vermeld de belangrijkste wetsartikelen voor elke fase in de procedure. Eventuele spoedvoorzieningen en internationale procedures kunt u buiten beschouwen laten.

Vraag 14b

Heeft deze procedure kans van slagen?

Vraag 14c

Kan mevrouw Arista nog langs een andere weg haar nadeel ongedaan maken?

Vraag 15

Waar of onwaar? De Amsterdamse boten rondvaart in het centrum levert enorm veel overlast op voor de buurtbewoners. De buurtbewoners klagen onder andere over afval in het water en geluidsoverlast bij de gemeente. Vanwege deze overlast is in de APV van Amsterdam opgenomen dat er geen rondvaarten gehouden mogen worden tussen 18:00 en 9:00. Uiteindelijk besluit de burgemeester op grond van die APV dat er helemaal geen rondvaarten gehouden mogen worden in het centrum van de stad om zo alle overlast uit te bannen en het karakter van de historische binnenstad te behouden.

Voor belanghebbenden, zoals de eigenaren van de rondvaartboten, staat een bestuursrechtelijke rechtsgang open.

Vraag 16

Dienst Uitvoering Onderwijs, afgekort ook wel DUO, heeft als taak het uitvoeren van verschillende wetten en regelingen die in verband staan met het onderwijs. DUO gaat onder andere over de studieleningen die verstrekt worden aan studenten en over korting voor studenten op openbaar vervoer. Studenten kunnen een week OV of een weekend OV aanvragen, wat inhoudt dat ze of in het weekend of doordeweeks gratis kunnen reizen. Dit geldt zolang ze studeren. Als studenten stoppen met studeren, moeten zijn voor de laatste studiedag hun studenten OV abonnement stopzetten, anders ontvangen ze een fikse boete. Dit heeft DUO bedacht om te zorgen dat luie studenten niet hun OV gewoon laten doorlopen.

Milan is recentelijk gestopt met zijn studie Media & Cultuur, maar had gelukkig de informatie van de DUO gelezen over het te laat stopzetten van je OV week- of weekendabonnement. Hij heeft dus tijdig zijn studenten OV stopgezet.

Nu Milan geen studie meer heeft, heeft hij een stuk meer tijd om na te denken en bedenkt hij zich dat de boete regeling van de DUO eigenlijk echt belachelijk is. Hij besluit om dit beleid juridisch aan te vechten. Dat kan immers nu hij zoveel vrije tijd heeft.

Beschrijf de volledige basisprocedure die Milan eventueel kan volgen.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Deze stelling is juist, er kan namelijk alleen bezwaar worden gemaakt tegen een besluit en er is nog geen sprake van een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Er is volgens dit artikel namelijk pas sprake vaneen besluit als er wordt voldaan aan de volgende eisen:

  • Een schriftelijke beslissing
  • Door een bestuursorgaan
  • Inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling

Aan de eis dat het een schriftelijke beslissing betreft is niet voldaan, er is namelijk niks op schrift gesteld maar alleen telefonisch contact geweest. Het is wel een beslissing door een bestuursorgaan, de beslissing is namelijk gemaakt door het college van Burgemeester en Wethouders. De beslissing van het College van B en W houdt een publiekrechtelijke rechtshandeling in, namelijk het afwijzen van een kapvergunning. Hieruit blijkt dat er geen sprake is van een besluit in de zin van art. 1:3 Awb. Er kan dus nog geen bezwaar gemaakt worden op grond van art. 1:5 Awb.

Vraag 1b

Ja, dat kan. Als Geralt nu een besluit heeft ontvangen in de zin van art. 1:3 Awb is het mogelijk om hiertegen bezwaar te maken of in beroep te gaan op grond van art. 1:5 Awb.

Vraag 1c

Ja, hij kan worden aangemerkt als belanghebbende omdat het besluit rechtstreekse gevolgen heeft voor hem. Geralt is degene aan wie het besluit gericht is en dus is zijn belang rechtstreeks betrokken. In dat geval kan hij op grond van art. 1:2 lid 1 Awb worden aangemerkt als belanghebbende.

Vraag 1d

De buurman is geen rechtstreeks belanghebbende op grond van art. 1:2 lid 1 Awb. Of hij derdebelanghebbende is hangt af van het OPERA-criteria:

  • O: Objectief bepaalbaar belang: Iedereen zou kunnen zien dat het belang betrokken is. Als het op geld waardeerbaar is, geen subjectief belang. Er is hier sprake van objectief belang, de buurman woont namelijk naast het betreffende terrein en kan hier eventueel nadelige gevolgen van hebben.
  • P: Persoonlijk belang: Er moet onderscheid kunnen worden gemaakt tussen deze en de rest. Er is sprake van persoonlijk belang, er kan namelijk onderscheid worden gemaakt tussen de buurman en de rest van de wereld. De buurman heeft er last van en de rest niet.
  • E: Eigen belang: Er moet worden opgekomen voor het eigenbelang en niet voor het belang van een ander. Er is sprake van eigen belang, als de buurman bezwaar indient komt hij namelijk op voor zijn belang en niet dat van iemand anders.
  • R: Rechtstreeks belang: Het besluit raakt het belang van de eventueel belanghebbende direct. Er bestaat een causaal verband. Er is sprake van rechtstreeks belang omdat het besluit van de gemeente de buurman direct raakt omdat hij daar woont en niet via een omweg bijvoorbeeld als hij daar op bezoek zou komen.
  • A: Actueel belang: Het belang is niet gebaseerd op een gebeurtenis in de toekomst. En voldoende zeker. Er is als laatste ook sprake van een actueel belang omdat het nu speelt. Deze criteria overwegend is de buurman van Geralt een derdebelanghebbende.

Vraag 2

Waar.

Vraag 3

Er is pas sprake van de bestuursrechter als het gaat om een besluit dat genomen is. Een wet is geen besluit.

Vraag 4

Onwaar. Hanosi is wel een belanghebbende. Er is voldaan aan de OPERA criteria.

Vraag 5a

Henk kan in beroep gaan bij de rechtbank.

Vraag 5b

De bestuursrechter zal in eerste instantie oordelen over deze zaak.

Vraag 6a

Het gaat hier om een herstelsanctie. Dit heeft tot doel het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken van een overtreding. Het College van B&W maakt hier gebruik van een last onder bestuursdwang.

Vraag 6b

Als een bestuursorgaan een last onder bestuursdwang wil opleggen, moet een besluit dat dat inhoudt worden genomen. Dit besluit is een beschikking. Die beschikking moet bevatten: welk voorschrift er overtreden is, dat men maatregelen moet treffen die moeten voorkomen dat de bestuursdwang ook wordt uitgevoerd, en welke maatregelen er daarmee bedoeld worden.

Vraag 6c

Ze kunnen in bezwaar gaan bij het College van B&W. Als ze het dan nog niet eens zijn met het besluit, kunnen ze in beroep gaan bij de bestuursrechter. Daarna staat hoger beroep open. En daarna eventueel cassatie.

Vraag 7

Waar.

Vraag 8

Waar. Hiervoor is wel vereist dat ze eerst de schade probeert te verhalen bij het bestuursorgaan zelf. Mocht het bestuursorgaan de schadevergoeding weigeren, dan kan Rowina de rechter vragen om haar een schadevergoeding toe te kennen.

Vraag 9a

Ja, een burger kan opkomen tegen Awb-besluiten bij de bestuursrechter. Dit kan tegen een besluit op bezwaar of tegen een besluit op administratief beroep.

Vraag 9b

Men gebruikt de een bezwaarschrift als men het niet eens is met een besluit. Dan kan diegene zich melden bij het bestuursorgaan en dan kan het bestuursorgaan zijn besluit opnieuw overwegen. Men gebruikt een verzoekschrift als men in eerste aanleg wil dat het bestuursorgaan een bepaald besluit neemt.

Vraag 10

Onwaar. Dit moet gebeuren bij de Rechtbank Noord-Holland, omdat het gaat om de Provinciale Staten van Noord-Holland.

Vraag 11

Waar. De rechter zal kijken of het besluit in strijd is met de wet. De rechter zal ook kijken of de procedureregels wel voldoende zijn nageleefd. En de rechter zal ook kijken of het besluit niet in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Vraag 12

Onwaar. Beleidsregels zijn een soort richtlijnen voor bestuursorganen zelf. Men kan een beroep doen op beleidsregels in verband met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In dit geval moet het bestuursorgaan (de burgemeester) op basis van het vertrouwensbeginsel het verzoek van Sam goedkeuren.

Vraag 13

Onwaar. Administratief beroep is alleen mogelijk wanneer dit in een bepaalde speciale wet is bepaald. Dit maakt dat administratief beroep niet altijd open staat.

Vraag 14a

Er is sprake van een besluit in de zin van art 1:3 Awb omdat er is voldaan aan de eisen. Dit betekent dat als Mevrouw Arista het niet eens is met dit besluit ze de volgende stappen kan ondernemen:

  • Er staat hierover niks in de wet over administratief beroep dus gaat het om bezwaar. Bezwaar maken op grond van art. 1:5 Awb en art. 6:4 lid 1 Awb. Dit bezwaarschrift moet ze indienen bij hetzelfde orgaan waarvan het besluit in eerste aanleg afkomstig was. In dit geval zal zij bezwaar maken bij het College van Burgemeester en Wethouders. Art. 7:1 lid 1 Awb. Na aanleiding van dit bezwaar zal het bestuursorgaan een nieuw besluit maken.
  • Als Arista het niet eens is met dit herziende besluit, zal zij in beroep kunnen gaan bij de bestuursrechter (rechtbank sector bestuursrecht) op grond van art. 7:1 lid 2 Awb en art. 8:1 Awb.
  • Als Arista het nog niet eens is met het besluit van de bestuursrechter, is de bevoegde instantie voor het Hoger Beroep de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State op grond van art. 8:105 lid 1 Awb.

Vraag 14b

De beleidsregel die bepaalt dat er voor dit merk geen subsidie meer verstrekt wordt is vastgesteld door het College van B en W. Deze is bekendgemaakt in de Stadscourant. Deze is dus algemeen bekend en zal ook worden nageleefd. Mevrouw Arista heeft dit niet gezien, maar had dit wel kunnen zien. De procedure heeft dus niet veel kans van slagen.

Vraag 14c

Ze kan via de civielrechtelijke procedure haar geld terug krijgen van de winkel.

Vraag 15

Onwaar. Men kan niet in bezwaar gaan tegen een APV. Een APV is een AVV. Tegen AVV's kan men alleen een burgerlijke procedure starten op grond van een onrechtmatige daad die het bestuursorgaan zou hebben gepleegd.

Vraag 16

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Back to top

Wanneer is gedrag strafbaar volgens het strafrecht? - Tentamens 10

Vragen

Vraag 1

Kijk naar artikel 310 Sr. Noem de bestanddelen die te vinden zijn in het artikel en geef aan welke soort bestanddelen het zijn.

Vraag 2

Waar of onwaar? De aanwijzing van strafbare feiten en de regeling die ziet op het onderzoek ter terechtzitting behoren tot het materiële strafrecht.

Vraag 3a

Welk wetsartikel ziet op de strafbaarstelling van piraterij?

Vraag 3b

Welke bestanddelen zijn in dat artikel te vinden?

Vraag 3c

Op welke strafuitsluitingsgrond(en) moet een verdachte zich beroepen wil hij/zij vrijgesproken worden?

Vraag 3d

Aan welke voorwaarden moet hierbij voldaan worden wil het beroep slagen?

Vraag 3e

Op welke strafuitsluitingsgrond(en) moet een verdachte zich beroepen wil er OVAR volgen?

Vraag 4a

Waar of onwaar?

Uitlokking is een vorm van medeplegen.

Vraag 4b

Waar of onwaar?

Voorbereiding is een vorm van poging.

Vraag 5

Waar of onwaar? Nooit is de verlening van terugwerkende kracht aan nieuwe bepalingen die een strafrechtelijk karakter hebben strijdig met het recht.

Vraag 6

Waar of onwaar? Ex art. 1 lid 1 Sr is een analoge toepassing van strafbepaling verboden.

Vraag 7

Waar of onwaar? Het Melk-en-Water arrest heeft ons recht een nieuwe buitenwettelijke rechtvaardigingsgrond gegeven.

Vraag 8

Waar of onwaar? Als iemand de bestanddelen van een delict voldoet, kan diegene hiervoor een straf krijgen.

Vraag 9

Waar of onwaar? Als de strafrechter en straf op legt, is er sprake van een feit dat in strijd is met de rechtsorde.

Vraag 10a

Stel dat de APV van Utrecht de volgende bepalingen bevat:

Art. 34: 'Het is verboden op de weg met een bespannen wagen

  1. een standplaats in te nemen, teneinde daarmee personen tegen vergoeding te vervoeren.
  2. te rijden met het oogmerk desbetreffende wagen tegen vergoeding aan het publiek aan te bieden tot vervoer van personen.

Art. 37: 'Overtreding van artikel 34 wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste 175 euro of hechtenis van ten hoogste drie maanden.'

Mevrouw Gerritsen heeft bedacht dat het misschien wel eens een goed idee is om toeristen met een huifkar door de binnenstad van Utrecht te verplaatsen. Daartoe schaft zij twee paarden aan en een huifkar. Tevens maakt ze een bordje waarop ze schrijft: "Tocht door de mooie binnenstad. Voor tien euro per uur per persoon de dag van uw leven!". Ze hangt dit bordje aan de achterkant van de huifkar, waar mensen het makkelijk kunnen zien. Nadat ze dit gedaan heeft, vertrekt ze met de huifkar naar het station, waar ze de huifkar midden op de busbaan parkeert. Het station is een goede plek, want daar komen de toeristen immers aan en springt ze hen meteen in het oog. Mevrouw Gerritsen is niet alleen opvallend voor toeristen, maar ook voor overig publiek en al snel benadert een agent haar. De agent vertelt haar dat ze in strijd handelt met artikel 34 van de APV. Hierna maakt hij een procesverbaal op.

Welke bestanddelen bevatten artikel 34 en artikel 37 en welke soorten bestanddelen zijn erin te vinden?

Vraag 10b

Hoeveel delicten tref je aan in artikel 34 en 37?

Vraag 10c

Is mevrouw Gerritsen strafbaar i.v.m. overtreding van artikel 34?

Vraag 11

Waar of onwaar? Ontoerekeningsvatbaarheid, noodweerexces, en uitvoering van een bevoegdgegeven ambtelijk bevel zijn allemaal wettelijke rechtvaardigingsgronden.

Vraag 12

Waar of onwaar? Het is mogelijk om een levenslange gevangenisstraf opgelegd te krijgen.

Vraag 13

Waar of onwaar? Op de boot die van Harwich naar Hoek van Holland vaart, maakt Peter in de disco aan boord van de Nederlandse Ferry Maxima enkele barkrukken en tevens ook de tapinstallatie. De muziek die te horen in de disco muziek is volgens Peter namelijk super sukkelig. Het OM wil hem vervolgen op grond van art. 408 Sr.
Het OM moet de wederrechtelijkheid nog bewijzen, want het is een bestanddeel in de delictsomschrijving.

Vraag 14

Waar of onwaar? Op een mooie zomeravond in juli komt Alexander in het park een junkie tegen die hem een mooie racefiets wil verkopen voor maar 2 euro. Alexander kan deze mooie deal niet weigeren en hij koopt de racefiets. Het OM heeft als plan Alexander vervolgen voor heling (art. 417bis lid 1 sub a Sr). Schuld is bij dit delict een subjectief bestanddeel en zal in dat geval door het OM in de tenlastelegging moeten worden opgenomen en worden bewezen.

Vraag 15a

Waar of onwaar?

Het verschil tussen overtreding en misdrijf is niet van belang voor de absolute competentie van de rechter.

Vraag 15b

Waar of onwaar?

Het verschil tussen overtreding en misdrijf is alleen belangrijk voor de strafbaarheid van de poging.

Vraag 16

Waar of onwaar? Overtreding van artikel 11a Opiumwet kan gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste 6 maanden of een geldboete van ten hoogste 56000 euro.

Vraag 17

Waar of onwaar? Quinten begaat het delict genoemd in artikel 430a Sr en wordt daarom strafrechtelijk vervolgd. Zijn vriendin Marieke heeft geholpen bij het begaan van het delict. Beiden zijn strafbaar.

Vraag 18a

Zie art. 225 Sr.

Zijn de delicten die in dit artikel genoemd worden overtredingen of misdrijven?

Vraag 18b

Hoeveel delicten zijn erin te vinden?

Vraag 18c

Wat voor sancties worden in dit artikel genoemd?

Vraag 18d

Welke bestanddelen zijn erin te vinden?

Vraag 18e

Welke bestanddelen moeten worden bewezen als je iemand voor dit delict wil veroordelen?

Vraag 19

Waar of onwaar? 'Speciale preventie' is geen doeleinde van strafoplegging. Het betekent dat de straf voorwaardelijk wordt opgelegd, met als doel te voorkomen dat de veroordeelde weer een strafbaar feit pleegt.

Vraag 20

Waar of onwaar? Het is niet mogelijk om een gevangenisstraf en een boete in 1 keer opgelegd te krijgen.

Vraag 21

Stel: Mevrouw Gerritsen wordt uiteindelijk toch veroordeeld en peinst over de manieren waarop ze toch wel de huifkar kan gebruiken om toeristen in te vervoeren. Ze heeft wat ideetjes verzonnen. Is het mogelijk dat mevrouw Gerritsen door 1 (of meer) van de onderstaande acties te ondernemen, voor elkaar kan krijgen dat ze niet meer strafbaar is wat betreft de overtreding van artikel 34?

  1. Ik bied het vervoer gratis aan en vraag na het einde van het ritje om een fooi ter hoogte van een tientje.
  2. Ik haal de paarden voor de huifkar weg en motoriseer de huifkar.
  3. Ik span de paarden uit, bereik overeenstemming met een klant over de prijs van het ritje, span de paarden weer in en rij vervolgens het afgesproken ritje.
  4. Ik haal de klanten niet langer op bij de bussen, maar aan de voorkant van het station.
  5. Ik verander de tekst van het bordje zo:
    'I.v.m. het verbod om personen te vervoeren, is deze huifkar primair bedoeld voor het vervoer van goederen (ook van beperkte grootte); eventueel bijbehorende personen zijn geoorloofd deze goederen tijdens de rit te begeleiden voor 10 euro per persoon per ritje.'

Antwoordindicatie

Vraag 1

De bestanddelen zijn: enig goed - dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort - wegneemt - met het oogmerk - om het zich toe te eigenen - wederrechtelijk
Objectieve bestanddelen zijn: enig goed - dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort
Subjectieve bestanddelen zijn: wegneemt - met het oogmerk - om het zich toe te eigenen - wederrechtelijk

Vraag 2

Onwaar. De regeling omtrent het onderzoek ter terechtzitting staat in het Wetboek van Strafvordering en behoort dus tot het formele strafrecht. Tot het materiële recht behoort ook nog de aanwijzing van sancties.

Vraag 3a

Art. 381 Sr ziet op piraterij.

Vraag 3b

De bestanddelen zijn: schipper - dienst neemt of dienst doet - op een vaartuig - wetende dat - het bestemd is - om in open zee - daden van geweld - te plegen - tegen andere vaartuigen of tegen zich daarop bevindende personen of goederen - zonder machtiging van een oorlogvoerende mogendheid of zonder te behoren tot de oorlogsmarine van een erkende mogendheid.

Vraag 3c

In dat artikel is er sprake van opzet als bestanddeel. De opzet blijkt uit 'wetende dat'. Voor vrijspraak zal een verdachte zich moeten beroepen op rechtvaardigingsgronden. Dit zijn overmacht in de zin van noodtoestand, noodweer, uitvoering van een wettelijk voorschrift, en de uitvoering van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel.

Vraag 3d

Zie voor overmacht in de zin van noodtoestand art. 40 Sr, voor noodweer art. 41 lid 1 Sr, voor uitvoering van een wettelijk voorschrift art. 42 Sr, en voor uitvoering van een bevoegd gegeven ambtelijk bevel art. 43 lid 1 Sr.

Vraag 3e

Als er OVAR wil volgen, moet de verdachte zich beroepen op de schulduitsluitingsgronden. Dat zijn psychische overmacht, ontoerekeningsvatbaarheid, noodweerexces, en de uitvoering van een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel.

Vraag 4a

Onwaar. Uitlokking is een vorm van deelneming.

Vraag 4b

Onwaar. Voorbereiding is een vorm van deelneming.

Vraag 5

Onwaar, uit art. 1 lid 1 Sr volgt uit de term voorafgegane dat niemand achteraf kan worden gestraft voor een feit dat op het moment van het begaan ervan niet strafbaar was. Een uitzondering is het oorlogsrecht, art. 7 lid 2 EVRM (misdrijven tegen de mensheid).

Vraag 6

Waar, dat volgt uit de term wettelijke. De rechter mag op grond van een sterke gelijkenis met een bestaande rechtsregel uit het strafrecht niet een nieuwe (ongeschreven) strafrechtelijke norm formuleren, die hij dan vervolgens toepast. Een verruimende uitleg van een wettelijke strafbepaling is nog wel toelaatbaar, zie het arrest Diefstal van elektriciteit.

Vraag 7

Onwaar, afwezigheid van alle schuld is een buitenwettelijke schulduitsluitingsgrond.

Vraag 8

Onwaar. De gedraging is in beginsel strafbaar. Of het vervolgens tot een veroordeling komt, hangt af van een aantal factoren (bijvoorbeeld strafuitsluitingsgronden). Maar indien de wederrechtelijkheid en schuld in de delictsomschrijving zijn opgenomen en alle bestanddelen vervuld zijn, kan de persoon hiervoor wel worden gestraft.

Vraag 9

Waar, wanneer er een straf opgelegd wordt, heeft de dader dus voldaan aan de voorwaarden voor strafbaarheid (wederrechtelijk) en is er geen sprake van een strafuitsluitingsgrond. Elke straf impliceert een vervulling van de bestanddelen.

Vraag 10a

'op de weg, met een bespannen wagen, een standplaats in te nemen, daarmee personen tegen vergoeding te vervoeren, te rijden, betreffende wagen tegen vergoeding aan het publiek aan te bieden tot vervoer van personen’: objectieve bestanddelen. 'oogmerk, teneinde': subjectieve bestanddeel.

Vraag 10b

In art. 34 zijn twee delicten te vinden.

Vraag 10e

Ja. Mevrouw Gerritsen heeft het oogmerk om toeristen per huifkar (bespannen wagen) door de binnenstad van Utrecht te rijden en daar geld voor te vragen (voldaan aan het subjectieve bestanddeel). Zij neemt een standplaats in op de voor de bussen bestemde parkeerplaatsen bij het station (voldaan aan de objectieve bestanddelen). Voldaan aan elementen wederrechtelijkheid en schuld? Ja.

Vraag 11

Onwaar, ontoerekeningsvatbaarheid en noodweerexces zijn beiden schulduitsluitingsgronden.

Vraag 12

Waar. Zie art. 10 Sr.

Vraag 13

Waar. Wederrechtelijk is als bestanddeel genoemd in de delictsomschrijving en moet dus wel bewezen worden.

Vraag 14

Onwaar, schuld staat niet beschreven in de delictsomschrijving. Schuld is namelijk een element, wordt verondersteld aanwezig te zijn.

Vraag 15a

Onwaar. Dit is wel het geval bij de absolute competentie. Een overtreding wordt doorgaans door de kantonrechter behandeld (art. 382 onder b Sv). En de misdrijven worden bij de afdeling strafrecht van de rechtbank vervolgd. Bij de relatieve competentie is art. 2 Sv relevant, maar niet bij het onderscheid tussen overtreding en misdrijf.

Vraag 15b

Waar. Voor de poging tot is het onderscheid van belang, want volgens art. 45 lid 1 Sr is alleen een poging tot misdrijf strafbaar. Medeplegen van een misdrijf en overtreding is beide mogelijk (art. 47 Sr).

Vraag 16

Onwaar. Overtreding van artikel 11a Opiumwet kan gestraft worden met een gevangenisstraf van ten hoogste 3 jaar of een geldboete van de vijfde categorie.

Vraag 17

Onwaar. Art. 430a Sr is een overtreding (titel II, overtredingen betreffende de openbare orde). Marieke is medeplichtig, maar volgens art. 48 en 52 Sr is een medeplichtige alleen strafbaar bij een misdrijf. Quinten is dus strafbaar, maar Marieke niet.

Vraag 18a

Dit zijn misdrijven.

Vraag 18b

Drie

Vraag 18c

In lid 1 wordt genoemd: een gevangenisstraf van ten hoogste zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie. In lid 3 wordt genoemd: in het geval van een terrorisme kan de straf met een derde verhoogd worden.

Vraag 18d

Een geschrift - dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk opmaakt of vervalst - met het oogmerk - het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken

Vraag 18e

Alle bestanddelen moeten worden bewezen als men iemand voor dit delict wil veroordelen.

Vraag 19

Onwaar. Speciale preventie is wel een doeleinde van strafoplegging.

Vraag 20

Onwaar, zie art. 9 lid 3 Sr.

Vraag 21

  1. Niet strafbaar, het objectieve bestanddeel 'tegen vergoeding' kan niet vervuld worden. Kan ook zijn: wanneer iemand vraagt om een fooi wordt dat gezien als een vergoeding, dus wel strafbaar.
  2. Niet strafbaar, het objectieve bestanddeel 'bespannen wagen' kan niet vervuld worden.
  3. Strafbaar, zij zal toch even stil moeten staan, dus neemt zij een standplaats in.
  4. Alsnog strafbaar, want er wordt voldaan aan art. 34 onder b APV. Zij rijdt alsnog met het oogmerk zodanige wagen tegen vergoeding aan het publiek aan te bieden tot vervoer van personen. De voorkant van het station wordt gezien als weg (art. 1 Wegenverkeerswet).
  5. Alsnog strafbaar, er wordt voldaan aan art. 34 APV. Zij vraagt nog steeds om een vergoeding en heeft alsnog een oogmerk om personen te vervoeren.

Back to top

Hoe is het strafprocesrecht geregeld? - Tentamens 11

Vragen

Vraag 1a

Waar of onwaar?

Het 'staande houden' van een verdachte heeft als doel te informeren naar diegenes personalia, terwijl het 'aanhouden' van een verdachte het doel heeft om de verdachte naar een plaats van verhoor te brengen.

Vraag 1b

Waar of onwaar?

Bij ontdekking op heterdaad is alleen de politie bevoegd om de verdachte aan te houden.

Vraag 1c

Waar of onwaar?

Inverzekeringstelling hoeft niet plaats te vinden in het belang van het lopende onderzoek.

Vraag 2

Waar of onwaar? Als de rechter de verdachte vrij heeft gesproken, is de rechter van mening dat de dagvaarding ongeldig is.

Vraag 3

De vijftienjarige Koert heeft ruzie met een vriendje en geeft hem een geweldig pak slaag. Koert wordt door de officier van justitie gedagvaard voor de kantonrechter ter zake van mishandeling. In de dagvaarding staat niet vermeld waar het feit zich zou hebben afgespeeld. Watvoor uitspraak zal de kantonrechter doen? (Zie art. 261 Sv)

Vraag 4

Waar of onwaar? Jaap werkt als OvJ bij het Openbaar Ministerie. Vanwege een geval van aanranding (art. 246 Sr) is hij van plan een zgn. strafbeschikking uit te vaardigen. Jaap kan een taakstraf en een geldboete opleggen.

Vraag 5

Welke bewijsmiddelen worden erkend als wettig in de strafrechtelijke procedure? In welk artikel is dit te vinden?

Vraag 6

Tijdens een brandje op Sinterklaasavond (5 december) 2011 in een pand aan het Guyotplein in Groningen breekt een moedige brandweerman de voordeur open om met gevaar voor eigen leven enige in het huis aanwezige bewoners te redden. Enkele weken later moet de brandweerman weer aan het Guyotplein verschijnen, maar dan – tot zijn niet geringe verbazing – voor de rechtbank aldaar. Als verdachte van overtreding van art. 350 Sr dient hij zich nu te verantwoorden. De tenlastelegging in deze zaak luidt als volgt:

'dat hij, verdachte, op 5 december 2011 aan het Guyotplein in Groningen een aan een ander toebehorende huisdeur opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd door daar enkele malen met een zwaar voorwerp tegenaan te slaan (art. 350 lid 1 Sr)'.

Ga na welke formele vragen er beantwoord moeten worden. Doe dit aan de hand van de casus.

Vraag 7

Na afloop van een handgemeen wordt Bart K. geverbaliseerd door de politie. Een tijdje verder moet hij terechtstaan. De tenlastelegging is als volgt:

'dat hij op 21 september 2012 omstreeks 12.00 uur 's middags op de Stationsweg te Haren Jan S. zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door die Jan S. met de elleboog in het gezicht te raken, ten gevolge waarvan bij die Jan S. een meervoudige kaakbreuk is ontstaan (art. 302 lid 1 Sr).'

Op de zitting verweert Bart. K. zich door te stellen dat het handgemeen niet heeft plaatsgevonden op de Stationsweg te Haren, maar pp de Stationsweg te Zuidhorn.

Wat zal de uitspraak van de rechter zijn mocht hij het verweer van Bart. K. acceptabel vinden?

Vraag 8

Vervolg Bart K. Zie de tenlastelegging bij die vraag. De plaats waar het delict heeft plaatsgevonden is niet belangrijk meer.
Stel dat Bart K. beweert, dat Jan S. hem eerst had aangevallen en hem had geslagen:

'Ik heb nog geprobeerd om te vluchten, maar dat kon niet omdat er een hele kring van mensen om ons heen stond, die alleen maar nieuwsgierig stonden toe te kijken. Toen Jan S. nog eens 'uithaalde' om mij een volgende klap te verkopen, heb ik hem een elleboogstoot gegeven. Toen hield Jan S. eindelijk op.'

Wat als de rechter deze stelling van Bart. K. acceptabel vindt?

Vraag 9

Waar of onwaar? Als een tenlastelegging niet alle bestanddelen heeft van de daarbij horende delictsomschrijving, zal de rechter besluiten dat de verdachte moet worden vrijgesproken, aangezien de delictsomschrijving dan niet valt te bewijzen.

Vraag 10a

Waar of onwaar?

Als er sprake is van een verdenking van het begaan van een misdrijf heeft de OvJ de bevoegdheid om een opsporingsambtenaar het bevel te geven om iemand stelselmatig te volgen.

Vraag 10b

Waar of onwaar?

Het opportuniteitsbeginsel geeft het OM de mogelijkheid om een strafbaar feit niet te vervolgen.

Vraag 11

Vervolg brandje op Sinterklaasavond: Ga na welke materiële vragen er beantwoord moeten worden. Doe dit aan de hand van de casus.

Vraag 12

Waar of onwaar? Karel Karolsma is op 8 juli 1992 in Den Bosch op heterdaad betrapt op het vervaardigen van verboden (psychotrope) middelen. De politie heeft hem op heterdaad betrapt. Karel is hier flink van geschrokken en draait zijn leven 180 graden de andere kant op. Ondanks Karels nieuwe levensstij, heeft de OvJ toch besloten om hem in september 2012 te vervolgen. Hij dagvaardt hem voor de Rechtbank Oost-Brabant. De OvJ legt hem het volgende ten laste:

'(...) dat Karel Karolsma in de woning aan de Westenburgerweg 390 te Den Bosch op 8 juli 2002, althans gedurende een periode tussen 1 juli en 1 september 2002, opzettelijk een verboden middel heeft vervaardigd dat vermeld staat in lijst I van de Opiumwet (art. 2 sub d jo. 10 lid 4 Opiumwet).

De rechter zal de verdachte vrijspreken.

Vraag 13

Waar of onwaar? Als iemand wordt vrijgesproken van piraterij (art. 381 Sr), komt dat omdat er niet voldaan is aan de eerste vraag van art. 350 Sv door het aanvoeren van een rechtvaardigingsgrond door de verdachte.

Vraag 14

Waar of onwaar? Marius Messer gaat op zondag 18 oktober 2009 naar sportpark Coendersborg te Groningen om de rugbywedstrijd van V.V. Helpman tegen V.V Be Quick te zien. Deze wedstrijd wordt gekwalificeerd als een risicowedstrijd dus de politie is extra oplettend. Marius is zenuwachtig en doet een beetje nerveus. Dit komt verdacht over, dus wordt Marius als hij aankomt bij het sportpark door de politie gefouilleerd. Eén van de opsporingsambtenaren vindt in Marius onderbroek een vlindermes, waarvan het lemmet twee snijkanten heeft. Het mes wordt in beslag genomen en Marius wordt gearresteerd ex art. 13 lid 1 Wet Wapens en Munitie. De zaak blijft liggen op het Parket, maar het OM besluit in 2012 om Marius toch maar te vervolgen. De tenlastelegging is als volgt:

'Dat de verdachte, Marius Messer, op of omstreeks zondag 18 oktober 2007 bij, of althans in de omgeving van het Sportpark Coendersborg te Groningen een vlindermes, althans een wapen vallende onder Categorie I van de Wet Wapens en Munitie voorhanden had, althans bij zich droeg, althans vervoerde (art. 13 lid 1 WWM).'

Ten overstaan van de kantonrechter beweert Marius Messer dat hij handelde onder invloed van psychische overmacht (zie art. 40 Sr). Er zal OVAR volgen als de kantonrechter meegaat in Marius' verweer, vanwege de niet-strafbaarheid van de dader.

Vraag 15

Waar of onwaar? Bij verdenking van het misdrijf genoemd in art. 132 Sr is het mogelijk een bevel tot voorlopige hechtenis uit te vaardigen.

Vraag 16a

De woonplaats van Pieter S. is Groningen. Als hij een weekend weg gaat naar Maastricht om daar eens lekker de beest uit te gaan hangen, besluiten hij en zijn maten in te breken. Ze vangen goed, namelijk een buit van 4000 euro. Na dit voorval lijkt het Pieter beter om even een tijdje niet terug te komen naar Groningen. Daarom gaat hij bij een vriendin logeren in Rotterdam. Helaas voor Pieter heeft de politie hem in de smiezen en spoort Pieter en zijn maten gauw op. Pieter wordt opgepakt in Rotterdam en daar ook geplaatst in voorlopige hechtenis. Het Openbaar Ministerie heeft als plan Pieter vervolgen.

Noem de rechter die absoluut bevoegd is.

Vraag 16b

Noem de rechter die relatief bevoegd is.

Vraag 16c

Wat als het slachtoffer een schadevergoeding wil van Pieter? Noem de rechter die absoluut bevoegd is en de rechter die relatief bevoegd is in dat geval.

Vraag 17

Waar of onwaar? Als het beroep van de verdachte op een rechtsvaardigingsgrond geslaagd is, zal dit altijd leiden tot OVAR, aangezien de verdachte niet strafbaar is.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Waar. Staande houden staat in art. 52 Sv, aanhouden in art. 53 lid 2 en 54 lid 1 Sv.

Vraag 1b

Onwaar, art. 53 lid 1 Sv.

Vraag 1c

Onwaar. Dit is te vinden in art. 57 lid 1 Sv.

Vraag 2

Onwaar. Een dagvaarding wordt geldig bevonden of nietig verklaard bij de eerste formele vraag. Wanneer de dagvaarding niet geldig is, zal de uitspraak nietigheid van de dagvaarding zijn. Vrijspraak is pas aan de orde bij de eerste materiële vraag, wanneer het tenlastegelegde niet bewezen kan worden. De rechter kan pas naar de materiële vragen wanneer de rechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, de rechter bevoegd en het OM ontvankelijk.

Vraag 3

De kantonrechter zal de dagvaarding nietig verklaren (art. 349 lid 1 Sv). Ook is de kantonrechter niet bevoegd, het had de strafkamer moeten zijn want mishandeling is een misdrijf.

Vraag 4

Onwaar. Art. 246 Sr kent een gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren. Volgens art. 257a lid 1 Sv mag alleen een strafbeschikking worden uitgevaardigd bij een misdrijf van ten hoogste zes jaar. Combinatie taakstraf en geldboete mogelijk, zie art. 257a lid 3 onder c en d Sv.

Vraag 5

Als wettige bewijsmiddelen worden erkend de eigen waarneming van de rechter, de verklaringen van de verdachte, de verklaringen van een getuige, de verklaringen van een deskundige, en schriftelijke bescheiden. Dit is te vinden in art. 339 Sv.

Vraag 6

De formele vragen zijn te vinden in art. 348 Sv. Dit zijn:

  1. Is de dagvaarding geldig?
  2. Is de rechter bevoegd om van de zaak kennis te nemen?
  3. Is het Openbaar Ministerie ontvankelijk?
  4. Moet de vervolging worden geschorst?

Vertaald naar de casus:

  1. Is de tenlastelegging compleet?
  2. Is de rechtbank Groningen bevoegd?
  3. Is het OM ontvankelijk?
  4. Moet de vervolging worden geschorst?

Vraag 7

Vrijspraak, er is namelijk wel voldaan aan art. 261 Sv, dus de formele vragen kloppen. Pas bij de eerste materiële vraag ontstaat er een probleem, want het feit kan niet bewezen verklaard worden, art 350 en 351 lid 1 Sv. OvJ kan in hoger beroep gaan en zijn tenlastelegging aanpassen.

Vraag 8

OVAR, want het feit is niet te kwalificeren als een strafbaar feit (tweede materiële vraag). Het bestanddeel ́opzettelijk ́ is niet opgenomen in de tenlastelegging.

Vraag 9

Onwaar. Dit wordt bij de tweede materiële vraag behandeld, en de uitspraak luidt dan OVAR.

Vraag 10a

Waar, zie art. 126g lid 1 Sv.

Vraag 10b

Waar, zie art. 167 lid 2 en 242 lid 2 Sv.

Vraag 11

De materiële vragen zijn te vinden in art. 350 Sv. Dit zijn:

  1. Kan het tenlastegelegde feit worden bewezen?
  2. Is het feit strafbaar volgens de wet?
  3. Is de dader strafbaar?
  4. Welke straf moet er worden opgelegd?

Vertaald naar de casus:

  1. Kan dit "'dat hij, verdachte, op 5 december 2011 aan het Guyotplein in Groningen een aan een ander toebehorende huisdeur opzettelijk en wederrechtelijk heeft beschadigd door daar enkele malen met een zwaar voorwerp tegenaan te slaan (art. 350 lid 1 Sr)'." bewezen worden?
  2. Is het bovengenoemde feit strafbaar gesteld in de wet?
  3. Is de brandweerman strafbaar?
  4. Wat is de straf die de brandweerman moet worden opgelegd?

Vraag 12

Waar, het feit is niet verjaard volgens art. 70 lid 1 sub 4 Sr. Er staat namelijk gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren op het feit dat Karel heeft gepleegd (art. 10 lid 4 Opiumwet). De strafrechter gaat altijd uit van de tenlastelegging. Aangezien hij het (volgens de tenlastelegging) op 8 juli 2002 heeft gepleegd, is het op 8 juli 2022 (20 jaar) verjaard. Maar in dit geval is het minder dan 20 jaar, dus de OvJ is ontvankelijk. Eerste materiële vraag: tenlastelegging kan niet bewezen verklaard worden (verkeerde datum), dus vrijspraak.

Vraag 13

Waar.

Vraag 14

Onwaar. De rechter is onbevoegd, want volgens art. 56 en 55 lid 1 Wet Wapens en Munitie is art. 13 lid 1 een misdrijf. Misdrijven horen bij de strafkamer (rechtbank) en niet bij de kantonrechter. Daarnaast is de dagvaarding nietig omdat de datum niet klopt.

Vraag 15

Waar. Als er een voldoende serieuze verdenking is dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd waarop een gevangenisstraf staat van 4 of meer jaar of als het gaat om een van de in art. 67 Sv genoemde gevallen, is het mogelijk om een bevel tot voorlopige hechtenis uit te vaardigen. Art. 132 Sr wordt genoemd in art. 67 Sv.

Vraag 16a

Het gaat om diefstal (art. 311 lid 1 onder 4 Sr), wat een misdrijf is. De bevoegde rechter in eerste aanleg is de strafkamer (art. 45 RO).

Vraag 16b

Art. 2 Sv: de rechtbanken zijn gelijkelijk bevoegd waar het feit is begaan (Maastricht, dus Limburg), waar de verdachte woont (Groningen, dus Noord-Nederland) en waar de verdachte zich bevindt (Rotterdam).

Vraag 16c

Absoluut bevoegd is de strafkamer (art. 45 lid 2 RO, art. 51f Sv) of de civiele procedure moet gevold worden. Relatief bevoegd is de rechtbank Limburg, Noord-Nederland en Rotterdam (art. 2 Sv).

Vraag 17

Onwaar. In beginsel spelen de rechtvaardigingsgronden in de derde materiële vraag (wanneer wederrechtelijkheid en schuld elementen zijn) en dan kan dit leiden tot OVAR, maar het kan zijn dat wederrechtelijkheid en schuld in de delictsomschrijving staan als bestanddelen en dan leidt een schulduitsluitingsgrond tot vrijspraak.

Back to top

Wat houdt volkenrecht in? - Tentamens 12

Vragen

Vraag 1a

Waar of onwaar?

Alleen als alle nationale rechtsmiddelen zijn aangewend door een burger, kan een burger het individuele klachtrecht uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens gebruiken.

Vraag 1b

Met het individueel klachtrecht uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kunnen normale burgers zich niet beklagen over schendingen van grondrechten door hun staat bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Vraag 2

Noem de betekenis van opinio iuris.

Vraag 3

Het Internationaal Strafhof heeft rechtsmacht over bepaalde misdrijven. Welke zijn dit?

Vraag 4

Is erkenning belangrijk als de vraag rijst of een staat te kwalificeren is als staat?

Vraag 5a

Stel dat NL een verdrag heeft gesloten met land A om belastingontwijking te bestrijden.

Waar of onwaar? Een nadeel van het incorporatiesysteem is dat de werking van het internationale recht door nationale maatregelen kan worden aangepast.

Vraag 5b

Waar of onwaar? Een voordeel van het transformatiesysteem is dat een land beter grip houdt op het eigen recht, dat immers steeds bij nationale wet tot stand moet komen.

Vraag 5c

Stel dat land A het transformatiesysteem gebruikt. Werkt de inhoud van het verdrag door in het nationale recht van land A? En zo ja, hoe?

Vraag 5d

Werkt de inhoud van dit verdrag door in het Nederlandse recht? En zo ja, hoe?

Vraag 6

Is een partij die meedoet met een verdrag bevoegd het verdag te beëindigen?

Vraag 7

Noem de primaire bronnen van het internationale recht die art. 38 Statuut IGH noemt.

Vraag 8

Noem de juridische relevantie van de Artikelen inzake Staatsaansprakelijkheid.

Vraag 9

Aan de internationale rechtsorde ligt een beginsel ten grondslag. Noem het beginsel en vertel de reden waarom dit beginsel aan de internationale rechtsorde ten grondslag ligt.

Vraag 10

Zijn er verschillen tussen de persoonlijke immuniteit en functionele immuniteit van individuele gezagsdragers? En zo ja, noem de verschillen.

Vraag 11a

Waar of onwaar?

De Wereldhandelsorganisatie is een intergouvernementele organisatie.

Vraag 11b

Waar of onwaar?

De Raad van Europa is geen supranationale organisatie.

Vraag 12a

Wat is de manier waarop parlementaire goedkeuring plaatsvindt? Noem de relevante wetgeving waar dit in is geregeld.

Vraag 12b

Soms moet het parlement goedkeuring verlenen met een twee derde meerderheid. Wanneer is dit zo?

Vraag 12c

Op welke manier komt een verdrag tot stand volgens het Nederlands staatsrecht?

Vraag 12d

Als NL partij is bij een verdrag, op welk moment treedt dat verdrag dan in weking in NL?

Vraag 13

Geef de 3 manifestaties van de rechtsmacht van een staat.

Vraag 14a

Bezit het Internationaal Gerechtshof verplichte rechtsmacht?

Vraag 14b

Welke hoofdorganen kent de VN?

Vraag 14c

Een bepaald orgaan van de VN draagt de verantwoordelijkheid voor de handhaving van vrede en veiligheid. Welk orgaan is dit?

Vraag 14d

Noem de manier waarop het desbetreffende orgaan van vraag c besluiten neemt.

Vraag 14e

Heeft het desbetreffende orgaan van vraag c ook supranationale kenmerken?

Vraag 15a

Wat betekent het als in een verdrag een een ieder verbindende bepaling is opgenomen?

Vraag 15b

Wie mag bepalen of een verdragsartikel een een ieder verbindende bepaling is?

Vraag 16

Waar of onwaar? Als de Nederlandse rechter vindt dat een bepaling uit een verdrag die een ieder verbindend is, onverenigbaar is met een wet in formele zin, kan hij/zij besluiten de bepaling buiten toepassing te laten.

Vraag 17a

Welke entiteiten kunnen een klacht indienen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens?

Vraag 17b

Welke organen kunnen worden onderscheiden binnen de Raad van Europa?

Vraag 17c

Noem de rechtsmacht van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Vraag 18a

Waar of onwaar?

Zowel diplomaten, als hun gezin kunnen strafrechtelijk vervolgd worden.

Vraag 18b

Waar of onwaar?

Het gebouw van de ambassade mag nooit door een ontvangende staat zonder toestemming van de staat van wie de ambassade is, betreden worden.

Vraag 18c

Waar of onwaar?

De grond waarop het gebouw van de ambassade staat is nog steeds onderdeel van het grondgebied van de ontvangende staat zelf.

Vraag 18d

Waar of onwaar?

De ontvangende staat kan nooit een werknemer van de ambassade uit wijzen.

Vraag 19

Wat betekent een rechtssubject? En welke soorten rechtssubjecten kent het internationale recht?

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Waar, zie art. 35 lid 1 EVRM.

Vraag 1b

Onwaar, de rechtsmacht van het hof strekt zich uit tot kwesties met betrekking tot de interpretatie en toepassing van het EVRM (art. 32 EVRM).

Vraag 2

Met opinio iuris wordt bedoeld een algemeen heersende opvatting in het recht. Opinio iuris is vooral belangrijk in het gewoonterecht. Het is een rechtsovertuiging.

Vraag 3

Het Internationaal Strafhof heeft tot taak de berechting van personen die 'de meest ernstige internationale misdrijven' hebben begaan. Daaronder vallen genocide (volkerenmoord), misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. De rechtsmacht van het hof strekt zich mede uit tot dit soort internationale delicten indien deze zijn begaan tijdens een intern conflict van een bij het Statuut aangesloten staat. Het hof is echter alleen bevoegd met betrekking tot misdrijven die na de inwerkingtreding van het Statuut zijn begaan. Art. 5 Statuut Internationaal Strafhof.

Vraag 4

Nee, dit is niet een van de vier voorwaarden om te kwalificeren als een staat.

Vraag 5a

Onwaar, dat is een nadeel van het transformatiesysteem.

Vraag 5b

Waar.

Vraag 5c

Het verdrag wordt omgezet in een nationale norm hetgeen niet noodzakelijkerwijs een formele wet is. Omzetting of transformatie in een nationale wet is noodzakelijk. Voordeel: internationaal recht past precies in het nationale stelsel.

Vraag 5d

Volgens het incorporatiesysteem: het verdrag geldt hier als zodanig, omzetting of transformatie in een nationale wet is niet nodig. Het verdrag werkt als zodanig in de interne rechtsorde.

Vraag 6

Een verdragspartij mag zich terugtrekken uit een verdrag. Het verdrag waar het om draait, geeft daarvoor vaak zelf de voorwaarden.

Vraag 7

De bronnen die art. 38 Statuut IGH noemt zijn: international conventions, international custom, the general principles of law recognized by civilized nations, en judicial decisions en the teachings of the most highly qualified publicists of the various nations.

Vraag 8

Via die Artikelen kan een staat aangesproken worden vanwege het plegen van een onrechtmatige daad onder internationaal publiekrecht.

Vraag 9

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 10

Persoonlijke immuniteit is een volledige immuniteit van de rechtsmacht van een staat en die immuniteit strekt zich tot alle handelingen van de individuele gezagsdrager, inclusief privé handelingen. Functionele immuniteit is een beperkte immuniteit die zich strekt tot officiële handelingen uitgevoerd in de naam van de staat. Deze immuniteit geldt dus alleen voor de handelingen die verricht zijn in de officiële hoedanigheid van de individuele gezagsdrager.

Vraag 11a

Waar.

Vraag 11b

Waar. De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie.

Vraag 12a

Uitdrukkelijk (art. 91 lid 3 Gw) of stilzwijgend (art. 3 Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen) (art. 4 en 5 Rijkswet).

Vraag 12b

Indien het verdrag afwijkt van de Grondwet dan wel tot zodanig afwijken noodzaakt. (art. 91 lid 3 Gw). Afwijking van de Grondwet impliceert namelijk een grondwetswijziging, en daarbij is ook twee derde van de stemmen nodig (art. 138 Gw).

Vraag 12c

Totstandkoming van verdragen: Voorbereiding verdragstekst (art. 90 Gw) (door vertegenwoordigers van de landen), Ondertekening door regering (art. 4 Reglement van Orde Raad van Ministers jo. art. 12 WVV), Advies van de Raad van State (art. 73 Gw), Goedkeuring door de Staten-Generaal (art. 91 lid 1 Gw), Expliciet: verplicht indien verdrag afwijkt van Gw (art. 91 lid 3 Gw) anders ook stilzwijgend (art. 3 Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen), Ratificatie (of bekrachtiging) door het staatshoofd + Minister van BuZa (art. 14 WVV), Bekendmaking in Tractatenblad (art. 93 Gw (binding) en art. 95 Gw (de wijze waarop dit moet gebeuren) zie verder Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen), Inwerkingtreding (Dit is afhankelijk van het verdrag en van Nederland).

Vraag 12d

Incorporatiesysteem: als het verdrag in werking treedt (bilateraal of multilateraal), treedt het voor Nederland ook in werking.

Vraag 13

De drie manifestaties van rechtsmacht zijn: handhaving, wetgeving, en rechtspraak.

Vraag 14a

Nee, het hof is alleen bevoegd in zaken waarin lidstaten zich vrijwillig onderwerpen aan de rechtsmacht van het hof.

Vraag 14b

De Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad, Economische en Sociale Raad, Trustschapsraad, Internationaal Gerechtshof en Secretariaat. (art. 7 Handvest VN)

Vraag 14c

De Veiligheidsraad. Zij kan dwangmaatregelen nemen. De leden van de Verenigde Naties zijn verplicht de besluiten van de Veiligheidsraad overeenkomstig het Handvest te aanvaarden en uit te voeren (art. 24 en 39 Handvest VN).

Vraag 14d

In de Veiligheidsraad worden besluiten genomen volgens de regel dat een besluit is aangenomen als negen leden daarmee hebben ingestemd, mits hieronder begrepen de vijf permanente leden (art. 27 lid 3 Handvest). De vijf permanente leden hebben daarmee vetorecht en kunnen besluiten blokkeren.

Vraag 14e

Ja, de leden van de Verenigde Naties zijn verplicht de besluiten van de Veiligheidsraad overeenkomstig het Handvest te aanvaarden en uit te voeren (art. 25 Handvest). Hieruit volgt dat de lidstaten een gering deel van hun soevereiniteit van de VN, in het bijzonder aan de Veiligheidsraad, hebben overgedragen. Daarmee kun je ook wel spreken van een intergouvernementele organisatie met supranationale kenmerken.

Vraag 15a

Het begrip een ieder verbindend betekent dat de grondwetgever niet wil dat de rechter verdragsbepalingen toepast waarvan de toepassing aan de wetgever is. Internationaal recht heeft voorrang op het nationale recht.

Vraag 15b

De nationale rechter, die de zaak moet oplossen naar Nederlands recht, kijkt naar de rangorde van de bepalingen.

Vraag 16

Onwaar, art. 94 Gw bepaalt dat de rechter wettelijke voorschriften die onverenigbaar zijn met een ieder verbindende bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties buiten toepassing moet laten.

Vraag 17a

Een burger, een particuliere organisatie of een lidstaat kunnen een klacht indienen bij het EHRM (art. 33 en 34 EVRM).

Vraag 17b

De volgende organen kunnen worden onderscheiden: comité van Ministers, Parlementaire Vergadering. (art. 10 Statuut Raad van Europa)

Vraag 17c

De rechtsmacht van het hof strekt zich uit tot alle kwesties met betrekking tot de interpretatie en de toepassing van het gehele EVRM en de daarbij behorende protocollen (art. 32 EVRM).

Vraag 18a

Onwaar. Er is sprake van diplomatieke immuniteit. Zie art. 29 en 37 Verdrag inzake diplomatiek verkeer.

Vraag 18b

Waar. Toestemming is noodzakelijk.

Vraag 18c

Waar. Diplomatiek personeel moet zich wel aan de wetten van het gastland houden. Het gebouw is wel onschendbaar.

Vraag 18d

Onwaar. Zie persona non grata. Art 9 Verdrag inzake diplomatiek verkeer.

Vraag 19

Een rechtssubject is iemand die subjectieve rechten en plichten draagt. Een rechtssubject bevat rechtspersoonlijkheid. Het internationale recht kent de volgende rechtssubjecten: staten, internationale organisaties, natuurlijke personen, en rechtspersonen.

Back to top

Hoe is Europees recht geregeld? - Tentamens 13

Vragen

Vraag 1a

Bezit het Hof van Justitie verplichte rechtsmacht?

Vraag 1b

Het Hof van Justitie heeft een aantal bevoegdheden. Noem deze.

Vraag 2a

Geef de definitie van non-discriminatie in het Europese recht.

Vraag 2b

Beschrijf hoe het beginsel van non-discriminatie m.b.t. het vrij verkeerd van personen is uitgewerkt.

Vraag 2c

Er zijn beginselen die de uitoefening van de bevoegdheden van de Europese Unie beheersen en er zijn beginselen die de afbakening van de Europese Unie beheersen. Welke beginselen zijn dit?

Vraag 3

De geboren en getogen Nederlander de heer Samantha heeft besloten dat hij in een klein dorpje in Frankrijk een b&b wil gaan openen. Heeft hij de mogelijkheid om dit te doen op basis van vrij verkeer van werknemers?

Vraag 4

Waar of onwaar? Het complete Europese recht gaat boven nationaal recht, en dus ook boven de nationale grondwetten.

Vraag 5a

Wat is de EMU?

Vraag 5b

Als een lidstaat van de Europese Unie genaamd land A een regeling heeft die bepaald dat sterke drank die wordt ingevoerd een certificaat van echtheid moet bezitten, en diezelfde lidstaat bepaalt dat dit niet nodig is voor sterke drank die in lidstaat A zelf gemaakt wordt, mag dit dan?

Vraag 5c

Wat is de betekenis van de interne markt?

Vraag 5d

Wat is het verschil tussen de interne markt en een douane-unie?

Vraag 5e

Noem, afgezien van de in deze vraag verder benoemde vrijheden, de vrijheden die nog niet behandeld zijn.

Vraag 6a

Noem arresten bij de antwoorden.

Aan wie komt de bevoegdheid tot het vaststellen of een regel van Europees recht directe werking heeft toe?

Vraag 6b

Bezit de Nederlandse wetgever de bevoegdheid om een wet in formele zin op te stellen die strijdig is met een verordening van de EU?

Vraag 6c

Hoe zit de doorwerking van Europees recht in de interne rechtsorde in elkaar?

Vraag 6d

Komt het systeem van die doorwerking voort uit dezelfde regel van ongeschreven nationaal staatsrecht als in het geval van vedragsrecht?

Vraag 7a

Wat voor effect heeft de aanneming van een richtlijn op juridisch gebied?

Vraag 7b

Wat voor effect heeft de aanneming van een verordening op juridisch gebied?

Vraag 7c

Is er nog een beleidsinstrument in het Europese recht? En zo ja, welke?

Vraag 8a

Meneer de Vries komt oorspronkelijk uit Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij is momenteel woonachtig in Italië waar hij samenwoont met zijn vriendin Dianti, die de Indonesische nationaliteit heeft, en hun zoontje Jochem van drie. De Vries heeft een eigen hotelletje in een weliswaar mooi monument, maar het gebouw is ook oud en dringend aan renovatie toe. Om deze renovatie betaalbaar te maken, vraagt de Vries op grond van een Italiaanse nationale regeling subsidie aan. Deze regeling voorziet in een tegemoetkoming in de kosten bij de renovatie van bepaalde typen gebouwen, maar vereist voor de toekenning is wel dat de aanvrager de Italiaanse nationaliteit bezit.

Is meneer de Vries een burger van de Europese Unie?

Vraag 8b

Is Dianti een burger van de Europese Unie?

Vraag 8c

Een bepaling van vrij verkeer is strijdig met de manier waarop de Italiaanse overheid in deze casus handelt. Noem deze bepaling en tevens ook waar dat geregeld is.

Vraag 9a

Situatie: een lidstaat van de Europese Unie het nalaat om een richtlijn op tijd te implementeren.

Door wie kan de lidstaat hierop worden aangesproken?

Vraag 9b

Heeft het Hof van Justitie bevoegdheid omtrent zo'n geschil?

Vraag 9c

Die lidstaat handelt in strijd met een beginsel van Europees recht. Welke is dit?

Vraag 10a

De gemeenteraad van Amsterdam heeft in 2002 besloten om flink wat geld te pompen in een plaatselijke american football club voor de bouw van een nieuw sportterrein. Mag dit volgens Europees recht?

Vraag 10b

Wat wordt verboden door het Europees mededingingsrecht?

Vraag 11a

Waar of onwaar? Prejudiciële procedure.

Een procedure beginnen bij het Hof van Justitie is nooit verplicht.

Vraag 10b

Waar of onwaar? Prejudiciële procedure.

Het Hof van Justitie toetst of een nationale regel in strijd is met het Europese recht.

Vraag 10c

Waar of onwaar? Prejudiciële procedure.

Het Hof van Justitie is de rechter in hoogste instantie.

Vraag 12a

Toen de Europese Unie werd opgericht hebben lidstaten bevoegdheden overgedragen aan de Europese Unie. In het VEU en het VwEU hebben ze bepaald in welk geval de Europese Unie bevoegd is en in welk geval de lidstaten.

Wie heeft de bevoegdheid als er niks bepaalt is in het VEU en het VwEU?

Vraag 12b

Wat houdt het in als de Europese Unie een exclusieve bevoegdheid heeft? Noem een voorbeeld.

Vraag 12c

Wat betekent het als de Europese Unie een gedeelde bevoegdheid heeft? Noem een voorbeeld.

Vraag 13a

Land A, lid van de Europese Unie, weigert de verblijfsvergunning te verlengen van de dames Ada en Cornelia, beide burgers van EU-lidstaat B. De verblijfsvergunning wordt niet verlengd, omdat Ada en Cornelia in een bar van 'bedenkelijk zedelijk allooi' werken en dat land A niet zit te wachten op mensen die zich bezig houden met dat soort dingen. De dames besluiten om het besluit van land A aan te vechten.

Is de desbetreffende rechter verplicht om het Europees recht in zijn/haar achterhoofd te houden?

Vraag 13b

Het Hof heeft het voor het zeggen wat betreft de interpretatie van Europees recht. Welke procedure zou men moeten beginnen om een zaak bij Het Hof te krijgen?

Vraag 13c

Bij welke rechter is het mogelijk om een procedure te beginnen?

Vraag 13d

Bestaat er voor de dames een mogelijkheid om zich te beroepen op bepalingen van vrij verkeer?

Vraag 14a

Waar of onwaar?

Ex art. 56 VwEU mogen de prijzen die Denemarken gebruikt voor het loodsen van treinen die een lijndienst onderhouden tussen 2 lidstaten, niet goedkoper zijn dan voor treinen die een speciale vergunning hebben als de desbetreffende vergunning alleen te verkrijgen is voor treinen van Denemarken zelf.

Vraag 14b

Waar of onwaar?

Een Italiaanse advocaat die tijdens een aanhangige procedure in Frankrijk gaat wonen, kan ex art. 56 VwEU gewoon in Italië als advocaat optreden, zelfs als de Italiaanse wet vestiging in Italië verplicht stelt.

Vraag 14c

Waar of onwaar?

Een Duitse toerist die op vakantie is in België, moet ex art. 56 VwEU dezelfde prijs betalen voor een kaartje voor de dierentuin als dierentuinbezoekers die Belg zijn.

Vraag 15a

Waar of onwaar?

De ECB is geen instelling van de Europese Unie, maar heeft wel supranationale bevoegdheden.

Vraag 15b

Waar of onwaar?

De Europese Commissie let op de toepassing van Europees recht en is volledig onafhankelijk in het uitoefenen van haar bevoegdheden.

Vraag 16

Waar of onwaar? De grondrechten die te vinden zijn in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens zijn algemene beginselen van Europees recht.

Vraag 17a

Waar of onwaar?

De Europese Commissie bezit het initiatiefrecht.

Vraag 17b

Waar of onwaar?

Het Europees Parlement bezit de mogelijkheid tot het indienen van een motie van afkeuring, waardoor de Raad moet aftreden.

Vraag 17c

Waar of onwaar?

In de Raad zitten de ministers van BuZa.

Vraag 17d

Waar of onwaar?

De Europese Raad is het wetgevend orgaan van de Europese Unie.

Antwoordindicatie

Vraag 1a

Ja. De uitspraken van het Hof van Justitie zijn bindend.

Vraag 1b

De bevoegdheden van het Hof van Justitie zijn geschillen beslechten, prejudiciële beslissingen geven, en bindende adviezen uit brengen.

Vraag 2a

Er mag niet gediscrimineerd worden op grond van nationaliteit (art. 18 VwEU). Ook de interne markt is hier in belangrijke mate op gegrond. En ook art. 19 VwEU, discriminatieverbod op andere gronden. Art. 2 VEU is de grondslag hiervoor.

Vraag 2b

Zie art. 45 lid 2 en art. 49 VwEU.

Vraag 2c

Afbakening: subsidiariteitsbeginsel (art. 5 lid 3 VEU): de Unie treedt op de gebieden die niet tot haar exclusieve bevoegdheid horen slechts op indien en voor zover de lidstaten de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende kunnen bereiken. Evenredigheidsbeginsel (art. 5 lid 4 VEU): de inhoud en de vorm van het optreden van de Unie gaat niet verder dan wat nodig is om de doelstellingen van de verdragen te verwezenlijken. Uitoefening van bevoegdheden: attributiebeginsel (art. 5 lid 1 VEU).

Vraag 3

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 4

Waar, zie arresten Simmenthal en Costa/ENEL.

Vraag 5a

De economische en monetaire politiek van de lidstaten moeten verregaand op elkaar af worden gestemd. Er moet een gezamenlijk economisch beleid zijn, alle lidstaten moeten dezelfde munt hebben (de euro) (art. 119 lid 1 VwEU).

Vraag 5b

Nee, want er is een discriminatieverbod tussen goederen (art. 34 VwEU) en er is hier geen gerechtvaardigd verbod aan de orde (art. 36 VwEU), het gevolg is dat er geen vrij verkeer van goederen meer is. In strijd met discriminatieverbod (art. 18 VwEU).

Vraag 5c

Een interne markt is een ruimte zonder binnengrenzen met waarborgen voor de vier klassieke vrijheden: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen. (art. 26 lid 2 VwEU).

Vraag 5d

Interne markt: Gaat niet alleen om financiële maatregelen, maar ook om kwalitatieve en kwantitatieve rechten. Douane-unie: verbod van in en uitvoerrechten binnen de grenzen van de EU, wel in en uitvoerrechten buiten de grenzen van de EU (art. 28 VwEU). Beperkt tot in en uitvoerrechten.

Vraag 5e

Vrije verkeer van goederen (art. 28 VwEU), vrije verkeer van personen (werknemers) (art. 21 en 45 VwEU), diensten (vestiging) (art. 49, 56 en 57 VwEU) en kapitaal (art. 63 VwEU).

Vraag 6a

Arrest Van Gend en Loos: Alleen het Hof van Justitie is bevoegd om de vraag te beantwoorden of een regel van Europees Unierecht voor de burger directe werking heeft. Uitleg van Europees recht is voorbehouden aan het Hof van Justitie.

Vraag 6b

Nee, zie arrest Simmenthal.

Vraag 6c

Het Europese recht werkt als zodanig in de interne rechtsorde van lidstaten en gaat boven nationale wetgeving. Verordeningen werken rechtstreeks door in de interne rechtsorde (verplicht tot incorporatiesysteem), Verdragen hebben een eigen rechtsorde in het leven geroepen waarin geen keuzevrijheid meer is inzake de manier waarop het Europees recht in de interne rechtsorde werkt (autonomie van het Europees recht). Bij richtlijnen is het primair de wetgever die binnen een bepaalde termijn uitvoering hieraan moet geven. (arrest Costa/ENEL-arrest)

Vraag 6d

Ja, zie arrest Costa/ENEL.

Vraag 7a

Art. 288 VwEU: Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, doch aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middel te kiezen. Minimaal moet de wetgever voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn.

Vraag 7b

Art. 288 VwEU: De verordeningen van de EU zijn in elke lidstaat rechtstreeks toepasselijk en hebben rechtstreekse werking. Functioneren in ons land als wetten in materiële zin.

Vraag 7c

Art. 288 VwEU: Beschikkingen, besluiten, verbindend in al haar onderdelen voor degenen tot wie zij uitdrukkelijk is gericht. Ook aanbevelingen en adviezen, maar die zijn niet verbindend.

Vraag 8a

Meneer de Vries heeft de Nederlandse nationaliteit en is daarmee een EU-burger (art. 20 lid 1 VwEU).

Vraag 8b

Dianti heeft niet de Nederlandse nationaliteit. Zij is niet getrouwd met meneer de Vries en heeft de Indonesische nationaliteit, waardoor ze geen EU-burger is.

Vraag 8c

Zie het recht van vestiging (art. 49 VwEU) en het discriminatieverbod (art. 18 VwEU).

Vraag 9a

De lidstaten (259 VwEU) en de Europese Commissie (art. 258 VwEU) kunnen de lidstaat hierop aanspreken.

Vraag 9b

Zie art. 259 VwEU.

Vraag 9c

Loyaliteitsbeginsel (art. 4 lid 3 VEU): de EU en lidstaten zijn verplicht tot wederzijdse samenwerking, moeten elkaar respecteren en elkaar steunen bij de vervulling van de taken die uit de Verdragen voortvloeien.

Vraag 10a

Ja, dat kan. Voorwaarde is dat dit terrein tevens een plaats is voor publieke evenementen van uiteenlopende aard ten behoeve van het algemeen belang. (art. 107 lid 3 onder c en/of d VwEU).

Vraag 10b

Het mededingingsbeleid beoogt alle concurrentiebeperkende en vervalsende praktijken uit te bannen (art. 101 VwEU). Samenwerking tussen ondernemingen die de concurrentie beperkt is verboden evenals het misbruik maken van een economische machtspositie (art. 102 VwEU) als dat de handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt. Steunmaatregelen van de staat zijn verboden (art. 107 VwEU).

Vraag 11a

Onwaar. Het is alleen niet verplicht als de vraag niet noodzakelijk is voor de beslechting van het geschil.

Vraag 11b

Onwaar. Het Hof doet alleen een uitspraak over de uitlegging en geldigheid van het Europees recht. (art. 267 VwEU). Het Hof van Justitie toetst dus niet nationaal recht aan Europees recht, maar kijkt alleen naar het Europees recht.

Vraag 11c

Onwaar. De nationale rechter doet uiteindelijk uitspraak.

Vraag 12a

Als de Verdragen geen bevoegdheden aan de EU toedelen, komen de bevoegdheden toe aan de lidstaten. (art. 4 lid 1 VEU).

Vraag 12b

De lidstaten zijn in beginsel niet langer bevoegd zelf op te treden (art. 3 VwEU). Bijvoorbeeld de douane-unie en het monetair beleid.

Vraag 12c

Daar mag de EU optreden, maar ook de lidstaten (art. 4 VwEU). Bijvoorbeeld de interne markt, het sociaal beleid en voor landbouw en visserij.

Vraag 13a

Ja, zie art. 18, 21, 45 VwEU.

Vraag 13b

Zie art. 267 onder a VwEU: Prejudiciële beslissing. Moet via de nationale procedure, wanneer er geen hoger beroep mogelijk is, moet de rechter de vraag voorleggen aan het Hof van Justitie. Wanneer er nog wel hoger beroep mogelijk is, mag de rechter de vraag voorleggen aan het hof.

Vraag 13c

De nationale rechter is bevoegd via een prejudiciële beslissing. Zie art. 263 VwEU: gaat alleen om wetgevingshandelingen.

Vraag 13d

Ze kunnen zich beroepen op vrij verkeer van personen (werknemers, art. 45 VwEU).

Vraag 14a

Waar, discriminatieverbod.

Vraag 14b

Waar, Europees recht gaat boven nationaal recht. Vrij verkeer van diensten.

Vraag 14c

Waar, in strijd met het discriminatieverbod.

Vraag 15a

Onwaar, zie art. 13 VEU jo. 282 (jo. 130) VwEU.

Vraag 15b

Waar, art. 17 lid 1 en 3 VEU.

Vraag 16

Waar (art. 6 lid 3 VEU).

Vraag 17a

Waar. Zie voor initiatiefrecht art. 17 lid 2 VEU.

Vraag 17b

Waar (art. 234 VwEU).

Vraag 17c

Onwaar. Welke minister het is, hangt af van het onderwerp dat in de Raad aan de orde is (art. 16 VEU). Art. 238 VwEU: besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid.

Vraag 17d

Onwaar. De Raad oefent geen wetgevingstaak uit (art. 15 lid 1 jo. Lid 3 VEU).

Back to top

Wat zijn de meest voorkomende onderwerpen binnen het IT-recht? - Tentamens 14

Vragen

Vraag 1

Sam is dol op gamen en speurt nachtenlang het internet af op zoek naar de nieuwste edities en limited editions. Een paar dagen terug is er een nieuw vet spel uitgekomen genaamd Ninja's Creed. Sam weet dat er hier maar een paar van beschikbaar zijn en dat het er moeilijk gaat worden dit spel te bemachtigen. Na een paar dagen surfen op het internet, ziet hij een gouden kans. Het spel wordt aangeboden voor 45 euro. Dit is niks vergeleken met de prijs waarvan Sam dacht dat het spel zou kosten, namelijk 145 euro. Sam bestelt het spel meteen. Vervolgens ontvangt hij een bevestigings e-mail van de webshop. Een paar dagen later ontvangt Sam een tweede mailtje van de webshop, waarin staat dat de site een glitch had waardoor de prijs verkeerd was. De prijs had namelijk gewoon 145 euro moeten zijn. De webshop vertelt Sam dat hij de game pas krijgt als hij het verschil in de prijs nog betaalt. Moet de webshop de game gewoon aan Sam leveren zonder eventuele bijbetaling?

Vraag 2

Grondrechten hebben een groot aandeel binnen het IT-recht. Waarom is dit zo?

Vraag 3

Het IT-recht bezit een transnationaal perspectief. Hoezo?

Vraag 4

Henriëtte en Luuk hebben een relatie gehad waaruit een kindje is geboren, genaamd Alexander. Vlak na de geboorte van Alexander is de relatie kapot gegaan. Luuk heeft met toestemming van Henriëtte Alexander wel gewoon erkend. Alexander woont bij Henriëtte. Henriëtte heeft als enige gezag over Alexander. Ze hebben met z'n tweeën een afspraak gemaakt over de verdeling van de zorg voor Alexander. Eens in de twee weken gaat Alexander een hele zondag naar Luuk. De rest van de tijd zorgt Henriëtte voor hem. Luuk is blij met de regeling, want hij is dol op zijn stoere ventje. Hij wil de wereld graag laten zien wat een pracht kereltje ze op de wereld hebben gezet en post daarom op de desbetreffende zondag meerdere foto's van Alexander op Instagram. Henriëtte is hier absoluut niet blij mee, want ze maakt zich zorgen over allemaal engerds op het internet die nu ongehinderd allemaal foto's van Alexander kunnen bekijken. Daarom gaat Henriëtte naar de rechter om een verbod te vragen voor Luuk om foto's te plaatsen op social media van Alexander. Kan dit?

Vraag 5

Hanneke heeft na maandenlang zoeken eindelijk online de laptop gevonden die ze zo graag wilde. De site biedt de laptop aan voor 600 euro, terwijl Hanneke hem op andere sites alleen kon vinden voor een prijs van 650 euro en hoger. Ze is dolblij en koopt de laptop. Een paar weken later, nadat Hanneke de laptop al in ontvangst heeft genomen, krijgt ze een belletje van de site waarop ze de laptop had gekocht. De medewerkster weet Hanneke te vertellen dat de laptop gestolen bleek te zijn en of Hanneke de laptop dus nu wil terug sturen. Hanneke twijfelt. Ze weet niet of zij de eigenaar is van de laptop en of ze de laptop nou eigenlijk moet terug sturen. Hoe zit het?

Vraag 6

Willemijn post graag foto's op Facebook van alles wat ze doet. Zo ook eentje van haar goede vriend Jan. Op die foto staat Jan overduidelijk flink aangeschoten in de kroeg. Jan is op zoek naar nieuw werk en is bang dat als een potentiële werkgever die foto ziet, hij Jan niet meer serieus kan nemen. Kan Jan iets doen aan deze foto?

Vraag 7a

Verwerking van de gegevens van personen is toegestaan als daar toestemming voor is gegeven door de personen in kwestie. Ook op andere gronden is dit toegestaan. Deze gronden heten verwerkingsgronden. Noem deze.

Vraag 7b

De bovengenoemde toestemming moet aan een aantal vereisten voldoen. Welke zijn dit?

Vraag 8

Vervolg Hannekes laptop: Hanneke heeft wel vaker besteld bij de genoemde webshop en heeft daarom ook een account op de site. Een account is handig want dan hoeft ze niet steeds opnieuw haar adres, naam, etc. in te vullen. Heeft de webshop Hannekes persoonsgegevens? Wat zijn Hannekes mogelijkheden omtrent haar persoonsgegevens en de webshop?

Vraag 9

Wat zijn de vier kenmerken van IT-recht?

Vraag 10a

Mare post een tweet op haar openbare Twitter account. Hierin maakt ze haar ex vriend zwart. Ze vermeldt dat hij meerdere keren is vreemdgegaan en dat hij o.a. haar kat heeft gestolen. Tevens noemt ze ook nog dat hij niet met haar in gesprek wil om de situatie op te lossen. Ze heeft bij deze tweet een foto gevoegd. Hierop is haar ex vriend gefotoshopt als duivel.
Kan Mares ex vriend juridische stappen tegen haar ondernemen? En zo ja, welke?

Vraag 10b

Maakt Mare zich schuldig aan een strafbaar feit? Zo ja, welke? (Noem ook of ze voldoet aan de bestanddelen als er sprake is van een strafbaar feit)

Vraag 11

Noem de klassieke rechtsgebieden waarin vraagstukken omtrent IT-recht te vinden zijn.

Vraag 12

Er zijn verschillen tussen het IT-recht en in eerdere hoofdstukken behandelde rechtsgebieden. Noem deze.

Antwoordindicatie

Vraag 1

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 2

Grondrechten zijn het fundament van de rechtsstaat. Het is daarom niet meer dan logisch dat grondrechten een plek hebben in het IT-recht. De overheid en het bedrijsleven hebben een enorme hoeveelheid aan persoonlijke data van iedereen. De bescherming van deze persoonsgegevens is een groot thema binnen het IT-recht.

Vraag 3

IT kan erg plaatselijk, maar ook erg globaal zijn. Daarom is de bestudering van rechtsbronnen van IT-recht af en toe plaatselijk, maar ook af en toe internationaal.

Vraag 4

Dit kan. De rechter oordeelt hierover. Zie bijvoorbeeld het arrest Rb. Overijssel 18 september 2017, ECLI:NL:RBOVE:2017:3924 (Foto's kind op Facebook?)

Vraag 5

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 6

Ja, Jan kan zich verzetten tegen de openbaarmaking mits hij daarvoor een redelijk belang heeft. Zie artikel 21 Aw.

Vraag 7a

De gronden zijn toestemming, vitale belangen, wettelijke verplichting, overeenkomst, algemeen belang, en gerechtvaardigd belang.

Vraag 7b

De toestemming kan gegeven worden door een vrije, specifieke, geïnformeerde, en ondubbelzinnige wilsuiting. De toestemming moet tevens ook uitdrukkelijk zijn, en mag dus niet stilzwijgend geschieden.

Vraag 8

De webshop heeft Hannekes persoongegevens. Hanneke kan echter de toestemming intrekken.

Vraag 9

Vier kenmerken van het IT-recht zijn:

  1. Het houdt zich vooral bezig met interne rechtsvergelijking.
  2. Het is multidisciplinair.
  3. Juridische vraagstukken in IT-recht moeten vaak op grondrechtelijk niveau worden beantwoord.
  4. Er is een transnationaal perspectief voor nodig.

Vraag 10a

Ja, hij kan een procedure starten. Er is echter een kans dat de rechter de vordering afwijst. Zie de uitspraak in Rb. Midden-Nederland 23 april 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:1676 (Jij bent mijn kanjer).

Vraag 10b

Geen antwoordindicatie beschikbaar.

Vraag 11

Vraagstukken omtrent IT-recht zijn te vinden in het privaatrecht, het strafrecht, het bestuursrecht, en het internationale recht.

Vraag 12

Het complete objectieve recht wordt bij IT-recht beschouwd n.a.v. de ontwikkelingen in de informatietechnologie. Andere rechtsgebieden zien hier niet op.

Back to top

TentamenTests bij de 2e druk van Hoofdstukken Nederlands Recht van Eding e.a. (2024)

References

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Virgilio Hermann JD

Last Updated:

Views: 5912

Rating: 4 / 5 (61 voted)

Reviews: 92% of readers found this page helpful

Author information

Name: Virgilio Hermann JD

Birthday: 1997-12-21

Address: 6946 Schoen Cove, Sipesshire, MO 55944

Phone: +3763365785260

Job: Accounting Engineer

Hobby: Web surfing, Rafting, Dowsing, Stand-up comedy, Ghost hunting, Swimming, Amateur radio

Introduction: My name is Virgilio Hermann JD, I am a fine, gifted, beautiful, encouraging, kind, talented, zealous person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.